Inhoudsopgave

    Participatie

    Samengevat

    Participatie, burgerparticipatie, overheidsparticipatie, participatiewet. Woorden die de laatste jaren steeds vaker in het nieuws zijn en uiteindelijk leiden tot 'een beroep op de burger', op alle mogelijke manieren in de zorg voor medemens, zorg voor eigen leefomgeving, werken naar vermogen en zodoende meedoen in de maatschappij door mensen met een vorm van uitkering. Al deze zaken leiden tot meer eigen verantwoordelijkheid voor de burgers en ook voor bedrijven. Ook bedrijven kunnen participeren. Kijk maar naar de Bedrijven InvesteringsZone.

    De overheid verandert van een immer zorgende 'alma mater' naar een strenge en rechtvaardige 'pater familias'. De meest genoemde argumenten voor burgerparticipatie zijn:

    • De kwaliteit van het beleid wordt verhoogd
    • Het draagvlak voor beleid wordt versterkt
    • Het democratisch gehalte van de besluitvorming wordt bevorderd
    • Burgers worden weer verantwoordelijk voor hun leefomgeving en voor hun naasten.

    Bijkomende argumenten kunnen zijn: sociale cohesie bevorderen (zie ook groen verbindt) of burgerinitiatieven van de inwoners stimuleren. 

    http://www.youtube.com/watch?v=puhB2GnLvdY

    Koning Willem-Alexander zei in de troonrede:

    "Voor de lange termijn werkt de regering aan hervormingen die het groeivermogen van de Nederlandse economie versterken en onze publieke voorzieningen aanpassen aan de eisen van deze tijd. 
    De omslag naar een participatiesamenleving is in het bijzonder zichtbaar in de sociale zekerheid en in de langdurige zorg. De klassieke verzorgingsstaat uit de tweede helft van de twintigste eeuw heeft juist op deze terreinen regelingen voortgebracht die in hun huidige vorm onhoudbaar zijn en ook niet meer aansluiten bij de verwachtingen van mensen. In deze tijd willen mensen hun eigen keuzes maken, hun eigen leven inrichten en voor elkaar kunnen zorgen. Het past in die ontwikkeling zorg en sociale voorzieningen dicht bij mensen en in samenhang te organiseren. Om dit te bereiken, decentraliseert de regering overheidstaken op drie gebieden."

    Daarmee lijkt het alsof de koning het startpunt is van participatie. Dat is echter niet het geval. De koning heeft een proces benoemd dat al langer bestaat. In 'Ruimte voor Burgers in West' (2012) worden in bijlage I drie generaties burgerparticipatie onderscheiden. 

    "De eerste generatie burgerparticipatie ontstond in de jaren zeventig. Het begon met een door de burger afgedwongen inspraak in beleid, met name in de ruimtelijke ordening. De overheid bereidt een besluit voor en burgers en belanghebbenden geven daarover hun mening, alvorens het besluit wordt genomen.

    De tweede generatie burgerparticipatie is die van de interactieve beleidsvorming. Deze vorm ontstond in de jaren negentig. Ook hier lag het initiatief bij het bestuur. De overheid vond het belangrijk om burgers vooraf te betrekken bij beleidsontwikkeling, vanuit de gedachte dat op die manier beter beleid en meer draagvlak zou ontstaan.

    Begin jaren 2000 ontstond een nieuwe vorm van burgerparticipatie, waarbij het initiatief bij de burger ligt. Bij deze derde generatie burgerparticipatie gaat het om burger- of bewonersinitiatieven. De burger ziet kansen in zijn omgeving en werkt zelf of samen met andere burgers aan de ontwikkeling van iets moois op straat, in de wijk of in de stad. De overheid kan hier een rol bij hebben, maar dat hoeft niet perse.

    De overheid komt in principe pas in beeld als burgers de overheid nodig hebben. Bij de derde generatie burgerparticipatie wordt dus geëxperimenteerd met vormen waarbij aan burgers en burgergroepen een grote mate van autonomie wordt gelaten. Er wordt meer belegd bij burgers dan voorheen." 

    Leefomgeving en openbare ruimte

    Leefomgeving en openbare ruimte gaan over aspecten die hier dicht tegen aan liggen. Een veilige omgeving, zowel technisch, milieuhygiënisch als sociaal. Een omgeving die aansluit bij de wensen ter plekke. En een omgeving die op de lange termijn in stand gehouden kan worden (= kosten). Daarmee is de openbare ruimte faciliterend aan participatie. De openbare ruimte heeft op die manier een rol in de participatiemaatschappij. In duurzaam beheer is beschreven dat er alleen sprake is van duurzaamheid als er een balans is tussen 'people, planet en profit'. Participatie hoort dan bij 'people' (en dus ook bij duurzaamheid).

    Een mooi voorbeeld van beheer en participatie is Creatief Beheer in Rotterdam. 

    Voor de leefomgeving en de openbare ruimte wordt de Omgevingswet belangrijk. De Omgevingswet stelt minder regels en rekent op meer betrokkenheid van burgers. In het rapport 'Niet buiten de burger rekenen!'  van het Sociaal en Cultureel Planbureau is onderzoek gedaan naar hoe burgers hier tegenaan kijken. 

    Niet in dit onderwerp

    Aspecten zoals participatiewet, pensioen, medische verzorging worden niet behandeld in dit onderwerp.

    Wetgeving

    De wetgeving geeft de overheden de taak om goed te zorgen voor de openbare ruimte.

    • Financieel: er moet effectief met het beschikbare geld worden omgegaan. Dit is indirect geregeld via artikel 212 van de Gemeentewet. Hierin is gereeld dat de gemeente een verordening moeten hebben die de omgang met de financiële organisatie en de activa vastlegt
    • Inhoudelijk: de ruimte moet functioneel zijn en aansluiten bij de wensen en behoeften van de bewoners. Dit is slechts indirect geregeld. Hier is afstemming met de bewoners en andere belanghebbenden aan de orde. Men zou kunnen stellen dat als een openbare ruimte qua functionaliteit en qua onderhoud niet voldoet aan de wensen, er sprake is van kapitaalvernieting die strijdig is met artikel 212 van de Gemeentewet.

    Er is geen wetgeving die een beheerder van de leefomgeving en openbare ruimte verplicht om participatie te doen. Participatie is vrijwillig en zonder juridische verplichtingen voor een der partijen.

    Inspraak Algemene wet bestuursrecht

    Er is wél regelgeving die een overheid als bevoegd gezag verplicht tot het geven van de mogelijkheid van inspraak. Dit is aan de orde bij vergunningen. Ontvankelijke aanvragen voor vergunningen worden gepubliceerd in bijvoorbeeld een lokaal krantje en op de website van de overheid. Hiertegen kan een belanghebbende dan bezwaar maken.

    In artikel 1:3 regelt de Awb:

    Artikel 1:3

    1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
    2. Onder beschikking wordt verstaan: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.

    En in artikel 1:5 is het bezwaar geregeld:

    Artikel 1:5

    1. Onder het maken van bezwaar wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.

    Men dient zich te realiseren dat hier sprake is van een procedure volgens strakke regels. Er is geen sprake van vrijblijvendheid.

    Gemeenten en waterschappen stellen wel een inspraakverordening op voor de voorbereiding van beleid. Enkele voorbeelden hiervan:

    Overheden kunnen ook een verordening burgerinitiatiefvoorstellen hebben. Onder zo'n verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van provinciale staten te plaatsen.

    Wet openbaarheid bestuur

    Met de Wet openbaarheid bestuur (Wob), kan een ieder informatie opvragen bij een overheid. Voor een overheid geldt dat openbaarheid het uitgangspunt is, tenzij gemotiveerd anders. Uitgesloten van de openbaarheid is concurrentiegevoelige informatie, persoonsgegevens en privacygevoelige gegevens. De Wob kan wel worden gezien als het tegenovergestelde van participatie.

    De Wob wordt aangepast om onrechtmatig gebruik van de wet te beperken.

    Participatiewet

    Met de Participatiewet wil het kabinet bereiken dat jonggehandicapten, langdurig werklozen en andere mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt die kúnnen werken, aan het werk gaan (participeren). De Tweede Kamer heeft de wet op 20 februari 2014 aangenomen. Als de Eerste Kamer de wet ook goedkeurt, gaat de Participatiewet in op 1 januari 2015. Daarmee heeft deze wet niets te maken met participatie van bewoners met de openbare ruimte en de leefomgeving. Indirect kan dit wel als jonggehandicapten worden ingezet bij het beheer.

    Omgevingswet

    Voor de leefomgeving en de openbare ruimte wordt de Omgevingswet belangrijk. De Omgevingswet stelt minder regels en rekent op meer betrokkenheid van burgers. In het rapport 'Niet buiten de burger rekenen!'  van het Sociaal en Cultureel Planbureau is onderzoek gedaan naar hoe burgers hier tegenaan kijken.

    Beleid

    ProDemos heeft een afwegingskader (zie ook figuur hieronder) gemaakt met toelichting om te helpen bij het maken van een keuze bij de afweging om wel of niet aan de slag te gaan met participatie. 

    Prodemos heeft een aantal monitoringsrapporten uitgebracht over de voortgang van burgerparticipatie. Het zijn de volgende rapporten:

    In 2012 heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau onderzoek gedaan. De resultaten staan in het rapport 'Een beroep op de burger'. In het rapport 'Niet buiten de burger rekenen!'  van het Sociaal en Cultureel Planbureau is onderzoek gedaan naar hoe burgers kijken naar de Omgevingswet die minder regels stelt en meer verantwoordelijkheid bij de burger legt. Door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid is de verzorgingsstaat in 2006 samengevat in de vier V's:

    • Verzorgen
    • Verzekeren
    • Verheffen 
    • Verbinden.

    Het SCP-rapport is opgesteld naar aanleiding van de nieuwe regering in 2012. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid kwam in 2012 met de nota ‘Vertrouwen in burgers’ (2012). Hierin wordt de rol van de burger benadrukt en bevestigd. Hier werd het begrip 'participatiemaatschappij' ingevoerd. Sinds de troonrede van 2013 mag het begrip tot ons nationale bezit worden gerekend. 

    Participatiewiel

    In 2011 heeft Movisie de eerste versie van het participatiewiel gemaakt. In 2015 is het 'Het Participatiewiel 2015'  vernieuwd. Het wiel is een methode om participatie, en de kansen daarvoor, geordend in beeld te brengen. Het wiel ziet er als volgt uit:

    Participatiewiel. Bron: Movisie

    In het wiel zijn de verschillende aspecten die voor effectieve en structurele participatie van belang zijn, geordend. De gemeente Amsterdam is zeer actief inzake participatie. Documenten van vóór de troonrede door de koning zijn:

    Dat laat zien dat participatie niet een modeverschijnsel is.

    In 2005 heeft het Ministerie van VROM, lang voordat er werd gesproken over participatiemaatschappij, het rapport 'Ruimte voor ons allemaal'  opgesteld. Hierin werden voorbeelden getoond van projecten in de openbare ruimte waar bewoners meewerkten aan de inrichting en het beheer. Beheer en meedenken over de inrichting van de openbare ruimte, zijn zaken die de laatste 10 jaar grote stappen voorwaarts hebben gemaakt. De ideeën uit 'Ruimte voor ons allemaal' zijn veelal regulier onderdeel geworden van projecten in de leefomgeving. De gemeente Nijmegen heeft dit uitgewerkt tot de 'participatieladder' in het document 'Meedoen in Nijmegen' (2012).

     

    In 2006 is voor de gemeenten Dordrecht en Leiden onderzoek gedaan naar participatie. Het rapport van Partners + Pröpper: 'Wanneer werkt participatie?' (2006) geeft een beschouwing van hoe tegen participatie aan te kijken. 

    Niveaus van participatie

    Bij participatie kan, net zoals in Nijmegen met de participatieladder, onderscheid worden gemaakt in verschillende niveaus. Sherry R. Arnstein heeft een ladder ontwikkeld in 'A ladder of citizen participation' (1969) die de verschillende niveaus van participatie uiteen rafelt. Zie de volgende figuur uit deze publicatie.

    De niveaus 1 en 2 worden niet beschouwd als participatie. De niveaus 3, 4 en 5 worden door Arnstein 'tokenism'  genoemd. Dit houdt in dat vertegenwoordigers van minderheidsgroepen worden betrokken bij een besluitvormingsproces. Dit om het beeld te creëren van inspraak en betrokkenheid. Het begrip is in de jaren '60 gebruikt door Martin Luther King en Malcolm X en staat nu ver af van de Nederlandse situatie.

    Echte inspraak en daarmee participatie is aan de orde bij de niveaus 6, 7 en 8. Als we in Nederland spreken over participatie, dan hebben we het over de hoogste drie niveaus.

    Aanleidingen voor meer participatie

    Dat er meer participatie is dan voorheen, heeft een aantal oorzaken. De gemeente Nijmegen omschrijft dat in '"Geef ze de (openbare) ruimte"' (2012) met de volgende figuur.

    Hierin wordt de overgang van IBOR-beleid naar Beleid openbare ruimte en een duidelijke rol voor participatie verklaard door:

    • De wens van burgers om actief betrokken te zijn en te worden
    • De behoefte aan meer duurzaamheid
    • Verhoogd kostenbewust zijn
    • Terugtredende overheid.

    De gemeente Hellevoetsluis heeft een principiële keuze gemaakt om participatie onderdeel te laten zijn van de werkwijze. Zie hiervoor het artikel 'Hellevoetsluis: buurtaanpak doe je samen' (2008). Het artikel laat zien dat de politiek àchter de keuze voor participatie moet staan.

    Participatie is mensenwerk

    Participatie wordt door mensen gedaan. Mensenwerk dus. Een project zoals een buurttuin of participatief beheer, betekent dat de verhouding tussen overheid als beheerder en burger (nu ook als beheerder) verandert. Men wordt partners. Beheer gaat daarmee veel meer in overleg. Bij dat overleg hoort dat er afspraken worden gemaakt. Die afspraken houden in:

    • Wat ga je beheren?
    • Hoe ga je dat doen?
    • Welke middelen heb je nodig en wat krijg je eventueel van de gemeente?
    • Hoe lang ga je beheren?
    • Wie doen er mee in dit beheer en hoe regel je dat?

    Daarmee krijgen de bewoners verantwoordelijkheden. Dit vraagt om organisatie en afspraken. Voor de gemeente vraagt dit om de bewoners het vertrouwen te geven om het beheer uit te voeren: loslaten en ondersteunen indien nodig. De gemeente gaat veel meer regisseren

    De beide partijen moeten zich goed bewust zijn van deze rollen. Anders ontstaat er een verkeerd beeld van hoe de samenwerking is. Dat leidt tot verkeerde verwachtingen en uiteindelijk wordt dat ergernis over en weer. 

    De volgende documenten gaan hier op in:

    De volgende documenten kunnen helpen bij het maken van beleid:

    In 2012 heeft de gemeente Amsterdam de 'Beslisboom participatie' (2012) opgesteld. De beslisboom ziet er als volgt uit:

    Beslisboom Participatie Bron: Amsterdam (2012)

    Met de beslisboom wordt geholpen een keuze te maken welk rol men neemt (of krijgt) bij participatie. Of dat goed werkt, dan zou dan vastgesteld moeten worden als onderdeel van duurzaam beheer. S. van Haperen heeft in het rapport 'Effecten van participatie meten' (Universiteit van Amsterdam, 2014) hier een voorzet voor gedaan. 

    Participatie = communicatie

    Participeren betekent dat er tussen partijen gecommuniceerd moet worden. De gemeente Hattem heeft in het 'Beleidsplan communicatie 2013 -2017' (2012) de volgende uitgangspunten voor communicatie tussen gemeente en bewoners geformuleerd

    Er zijn drie uitgangspunten voor een goede manier van betrekken van burgers en partners bij beleid en projecten:

    • Heldere keuzen vooraf: het is van belang dat bij de voorbereiding goed wordt nagedacht over de vorm van participatie die wordt gekozen.
    • Constructieve houding: de gemeente moet echt geïnteresseerd zijn in en waarde hechten aan de bijdrage van de burger.
    • Actieve en adequate informatieverstrekking: een goede informatievoorziening tijdens het hele participatieproces is belangrijk voor het welslagen.

    Deze uitgangspunten kunnen bereikt worden door zeven concrete regels te volgen:

    • De gemeente motiveert of en zo ja hoe burgers betrokken worden. Criteria daarbij zijn: heeft het invloed op de leefomgeving en is er ruimte voor participatie? Deze mo- tivering is openbaar en wordt opgenomen in de communicatieparagraaf in een collegevoorstel;
    • De rol van de burger wordt vooraf bepaald (meebeslissen, coproduceren, adviseren, raadplegen of informeren);
    • De vorm van participatie is vooraf geformuleerd (welk onderwerp staat ter discussie, wat is de speelruimte (randvoorwaarden/kaders), wie zijn belanghebbenden, hoe ziet het participatieproces eruit, welke middelen worden gebruikt);
    • In woord en daad is de gemeente oprecht geïnteresseerd in wat de burgers naar voren brengen. Ook van burgers mag een constructieve houding worden verwacht;
    • Inbreng van burgers wordt zichtbaar gemaakt in de besluitvorming en goed teruggekoppeld aan deelnemers aan het proces en de samenleving; 
    • De gemeente informeert burgers tijdig en volledig over het onderwerp, rol en vorm van participatie;
    • Er worden heldere afspraken gemaakt over informatievoorziening: wanneer worden burgers geïnformeerd en hoe. 

    Met zulke uitgangspunten is communicatie een transparant proces. Over de heldere keuzes vooraf moeten onwrikbare randvoorwaarden vroegtijdig helder zijn. Hierbij valt te denken aan financiële randvoorwaarden, juridische voorwaarden, technische beperkingen en het tijdspad dat mogelijk is. Als in de loop van het participatieproces bijvoorbeeld blijkt dat één of meerdere randvoorwaarden sterk beperkend is, dan leidt dit tot teleurstellingen en verlies aan draagvlak. De overheid moet hierin professioneel en zakelijk optreden om dit duidelijk te maken. Veelal is hier alle begrip voor en wordt de duidelijkheid gewaardeerd door bewoners. De gemeente Brunssum hanteert in haar beleid 'Burgerparticipatie in Brunssum' (2012) de volgende figuur:

    Dit sluit goed aan bij de Ladder van Arnstein. Het volgende filmpje laat een hoog niveau van participatie zien.

    http://www.youtube.com/watch?v=z55cp9mhkKg

    Andere voorbeelden van communicatiebeleid:

    De beleving van de bewoners, is onderzocht door de Nationale Ombudsman in 2009. De resultaten staan in het rapport 'We gooien het de inspraak in' (2009). De gemeente Houten heeft in haar Burgerjaarverslag 2013 in het onderdeel 'Communicatie, leefstijlen en participatie' (2014) onderzoek gedaan naar communicatie en participatie bij haar inwoners.

    Thema's in participatie

    Participatie en openbare ruimte kan worden ingedeeld in een aantal thema's:

    • Ontwerp en participatie
    • Beheer en participatie
    • Toezicht en handhaven
    • Omgevingsmanagement bij uitvoering van projecten

    Ontwerp en participatie

    Hierbij moet men denken aan burgers die meedenken (of het initiatief nemen) over de openbare ruimte. Zij zijn immers de gebruikers en daarmee hebben ze ook een deskundigheid. In toenemende mate worden burgers betrokken bij wijzigingen in de openbare ruimte. Dit kan variëren in mee denken over de beeldkwaliteit die gehanteerd moet worden tot vanaf het begin betrokken worden bij het ontwerp, bijvoorbeeld via place making.

    De omgang met burgers bij projecten, kan zowel worden geregeld in het communicatiebeleid als in de Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR). 

    Er kunnen diverse niveaus van participatie worden gehanteerd.De figuur van de gemeente Brunssum laat dit zien. Place making is een manier van participatie die op de hoogste treden van de ladder zit. De volgende filmpjes laten een hoog niveau van participatie zien.

    http://www.youtube.com/watch?v=GEgFjsOJNhU

    http://www.youtube.com/watch?v=Y-lA9MMnRzk

    Beheer en participatie

    Hierbij voeren burgers een deel van het beheer zelf uit. Hierbij zijn varianten mogelijk van geheel zelf het beheer bepalen tot onder leiding van de beheerder een aantal taken uitvoeren. Tot beheer kan ook worden gerekend het inzamelen van zwerfafval. Hier is samenwerking met buurtorganisaties, sportclubs en scholen mogelijk.

    Toezicht en handhaven

    Burgers mogen niet handhaven. Dat is voorbehouden aan de politie en aan de Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA). Wel kunnen burgers toezicht houden. Hierbij moet men denken aan initiatieven zoals burgerwacht/buurtwacht/buurtpreventie. Afstemming tussen de overheid (i.c. de politie) is noodzakelijk om als burgerwacht goed te functioneren. Een burgerwacht heeft juridisch geen enkele status of bevoegdheid. 

    Toezicht kan ook gericht zijn op het signaleren van zaken zoals afval, beschadigingen, noodzaak voor onderhoud, vervuiling zoals grafiti. Dan zijn burgers de oren en ogen voor de beheerder. Hiertoe is goed overleg met bijvoorbeeld een wijkmanager/wijkbeheerder heel effectief. 

    Omgevingsmanagement bij projecten

    Bij ingrijpende projecten is afstemming en participatie met burgers belangrijk: omgevingsmanagement. Als bijvoorbeeld een straat wordt gereconstrueerd, dan kan de burger in verschillende stadia worden betrokken:

    • Bij het ontwerp
    • Bij de aanbesteding
    • Bij het beheer

    Bij de aanbesteding kan de omgang met de burger worden meegenomen als selectiecriterium voor een aannemer. Als een aannemer goed omgaat met de burgers, zal dit positief werken in de omgang met de burgers, de aard van eventuele klachten en de afhandeling daarvan. Door hiervoor een selectiecriterium te hanteren bij de aanbesteding en gunning, wordt participatie bevorderd. Het artikel 'Openheid succesfactor bij Hellevoetsluise aanbesteding' (2009) geeft hiervan een voorbeeld. 

    In het aanbestedingsbeleid moet participatie een onderdeel zijn.

    Participatie is gestructureerd

    Participatie is niet ad hoc, niet hap snap en niet eenmalig. Participatie is een gestructureerde manier van de beheerder om samen met belanghebbenden verder te komen. De gemeente Brummen heeft dit beschreven in de kadernotitie 'Samen beter' (2010). Dit is een kadernotitie om burgerparticipatie op gestructureerde wijze verder vorm te geven voor de gemeente. Daarmee is participatie ook een politiek gedragen keuze geworden. In 2011 heeft de gemeente Brummen onderzoek laten doen naar participatie. In het rapport 'Meedoen mogelijk maken in Brummen' (Movisie, 2011) wordt gebruik gemaakt van het participatiewiel (zie 'Het Participatiewiel 2015' door Movisie). Dit wiel geeft structuur aan participatie en de aspecten die daarbij van belang zijn. 

    Beheer

    Participatie en beheer gaan over de praktijk, daar waar participatie wordt omgezet in daden. Vanuit leefomgeving en openbare ruimte kan participatie worden onderverdeeld in de volgende activiteiten:

    • Beheer van groenvoorzieningen
    • Beeldkwaliteit
    • Beheer van maatschappelijk vastgoed
    • Opruimen van afval
    • Aanleggen van voorzieningen (speeltoestellen, sport)
    • Toezicht (en handhaven)
    • Evaluatie

    De volgende documenten kunnen helpen bij het opzetten, uitvoeren, evalueren of verbeteren van participatie:

    Beheer van groenvoorzieningen

    Bewoners kunnen prima een rol spelen bij het groen van hun eigen buurt. Dat vergroot de betrokkenheid bij de buurt en kan het beheer verbeteren en de kosten doen dalen. Naar de bereidheid om mee te doen met bewonersbeheer in het groen is onderzoek gedaan door de Wageningen Universiteit in 'Bewonersparticipatie in het openbaar groenbeheer' (2011). De gemeente Amsterdam heeft in het rapport 'ZO Groen: Samen doen' (2012) de beleidmatige en praktische kanten (richtlijnen en voorwaarden) van bewonersbeheer voor groen opgeschreven. 

    Voor het beheer zijn goede afspraken noodzakelijk. De wederzijdse verwachtingen en verplichtingen moetenhelder zijn, om misverstanden uit te sluiten.  De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht hanteert hiervoor de 'Voorwaarden zelfbeheer openbaar groen' en een 'Overeenkomst zelfbeheer openbaar groen'. De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht stelt delen van het openbaar groen beschikbaar voor groene bewonersinitiatieven, als aan de volgende regels wordt voldaan:

    • Het terrein blijft groen en openbaar
    • Het terrein blijft eigendom van de gemeente
    • De bestemming verandert niet, het groen wordt dus geen trottoir of parkeerplaats
    • Er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt
    • Het initiatief is meerjarig en gericht op duurzaamheid
    • Het zelfbeheer draagt bij aan verbetering van de omgeving
    • Specialistisch werk, zoals boom- en rioolonderhoud, is een taak van de gemeente
    • Minimaal drie buurtbewoners nemen het initiatief zelfbeheer groen op zich
    • Mnimaal 70% van de omwonenden ondertekent het initiatief
    • De afspraken tussen gemeente en bewoners worden vastgelegd in een overeenkomst.

    Bovenstaande voorwaarden kunnen op maat worden gemaakt per germeente en per wijk of buurt. De gemeente Sittard-Geleen hanteert de 'Overeenkomst groenparticipatie' (2012). De gemeente Oldebroek heeft hiervoor een folder gemaakt 'Samen groen doen' (2014) om bewoners te informeren. De gemeente Utrecht heeft de folder 'Meer met zelfbeheer' (2008) gemaakt. De folder sluit aan bij het beleidsdocument 'Meedoen met beheer' (2008). 

    Voor de gemeenten Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert is het rapport 'Onderzoek naar het toepassen van participatie in het groenbeheer' (2013, X. Verweij & T. Warringa, afstudeeronderzoek) opgesteld. Daarin worden de kansen verkend voor participatie in groenbeheer.

    In het zelfbeheer kan het snippergroen worden meegenomen.

    Beeldkwaliteit

    Beeldkwaliteit biedt meerdere mogelijkheden om mensen te betrekken bij de openbare ruimte. Dat betreft bewoners en partners in de openbare ruimte.

    Bewoners

    Bewoners zijn de ultieme gebruikers van de openbare ruimte. Het beheer en onderhoud moeten zodanig zijn uitgevoerd dat men zich prettig voelt in zijn buurt en op andere plekken. Door bezuinigingen snijden gemeenten in de budget van beheer. Dat vraagt om uitleg aan bewoners. Maar niet alleen uitleg is belangrijk. Bewoners willen mee beslissen over de keuzes die gemaakt worden. Het resultaat van zo'n keuze kan zijn dat bewoners meer zelf doen in het beheer. Bewoners kijken anders naar het beheer dan professionals. Het gaat om gebruikswaarde en om belevingswaarde. Belevingswaarde is subjectief. De volgende documenten geven een toelichting hierop:

    http://www.youtube.com/watch?v=u2d1_ELJzlc

    http://www.youtube.com/watch?v=wUqsNOEX_JA

    Bewoners zijn vaak bereid om mee te werken aan het schouwen: toetsen hoe het beheer is uitgevoerd. Beeldkwaliteit is daarvoor een goed hanteerbare methode. Met een korte instructie kunnen bewoners op pad. Voor bewoners worden 'schouwgidsen' gemaakt door de afdeling beheer. Enkele voorbeelden daarvan:

    De gemeente Steenwijk heeft voor de burgerschouw het volgende pakket aan documenten opgesteld om de burgers te informeren en te betrekken:

    http://www.youtube.com/watch?v=HSZiETbhevs

    http://www.youtube.com/watch?v=ZtMLaCqNsQo

    De gemeente Vlissingen zet de verslagen van de burgerschouw on line. Ter informatie is een willekeurige verslag van de schouw op 11 juli 2013 hieronder compleet opgenomen:

    Ofschoon niet direct betrekking hebbend op beeldkwaliteit, is het kunnen melden van misstanden in de openbare ruimte van belang. Bewoners kunnen zo immers direct aangeven wat er aan de hand. Als de opvolging van de melding goed is, zal de betrokkenheid groot blijven. In toenemende mate kunnen burgers melden via een website of een app.

    http://www.youtube.com/watch?v=nfNoPlTECw4

    http://www.youtube.com/watch?v=YSZ_J9LRSis

    Partners in beheer

    Niet alleen overheden doen aan beheer. Ook woningcorporaties, bedrijven, haven- en bedrijvenschappen et cetera, doen aan beheer. Samenwerken in het uitvoeren van beheer kan nuttig zijn voor alle betrokken organisaties. Beeldkwaliteit geeft dan een gemeenschappelijke 'taal' om te beheren.

    http://www.youtube.com/watch?v=3L28Jj5ZRsY

    Beheer van maatschappelijk vastgoed

    Bewoners zijn gebruikers van maatschappelijk vastgoed. Daaronder worden verstaan scholen, buurthuizen, wijkcentra en soortgelijke gebouwen. Dit vastgoed is veelal in eigendom van een gemeente of een andere overheid. Zowel de bewoners als de eigenaar hebben er belang bij dat de gebouwen gebruikt worden. Echter, de lasten om dat professioneel te beheren en exploiteren kunnen dat onmogelijk maken. Hier kunnen bewoners een rol spelen: bewonersbeheer. 

    http://www.youtube.com/watch?v=129mVpeXDn4&feature=player_embedded

    Door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties is in 2013 het informatieblad 'Bewonersbeheer van maatschappelijk vastgoed'  uitgebracht. Hierin worden verschillende beheervarianten onderscheiden:

    • Eigendomsbeheer
    • Programmabeheer
    • Operationeel beheer

    http://www.youtube.com/watch?v=K9bM2kC3vGY&feature=mfu_in_order

    Opruimen van afval

    Afval heeft negatieve sociale aspecten als het niet goed en niet tijdig wordt ingezameld:

    • Verloedering
    • Hygiëne, ongedierte, meeuwen, ratten, honden
    • Sociale betrokkenheid: minimaal als er afval ligt
    • Afval trekt afval aan

    Daarentegen kan het inzamelen van afval ook heel positief zijn. Er zijn veel projecten waarbij burgers samen zwerfafval in hun omgeving inzamelen. Dan worden Burgers actief betrokken bij het afval inzamelen. Een goed voorbeeld is het 'Oud Amsterdamsch plastiek visschen'.

    https://www.youtube.com/watch?v=BAlFrWAx2l4

    Er zijn vele voorbeelden waarbij burgers tijdens met een leuke activiteit afval willen inzamelen. Zo dragen ze bij aan het beheer van de openbare ruimte:

    http://www.youtube.com/watch?v=iYKj6RGd5oA

    http://www.youtube.com/watch?v=EzTHxilVpuc

    Ook bekend is het inzamelen van oud papier door de voetbalclub (of een andere vereniging). Een gezellige activiteit die bijdraagt aan het milieu, de vereniging en de sociale samenhang. In het volgende Yotube-filmpje is te zien hoe makkelijk langs zwerfafval wordt gelopen.

    http://www.youtube.com/watch?v=drc2sv-eqMQ

    Dat filmpje laat zo zien dat gedrag, cultuur, heel belangrijk is bij het ontstaan en het tegengaan van zwerfafval. Hier is onderzoek naar gedaan. Enkele rapporten daarover staan hieronder:

    Het volgende filmpje laat zien dat belonen bijdraagt aan een verhoogde motivatie.

    http://www.youtube.com/watch?v=IMwf9ygXclc

    http://www.youtube.com/watch?v=h4raryY_dVM

    http://www.youtube.com/watch?v=tpwykbGOuIM

    Bij de proef te Ryck in Pijnacker-Nootdorp hoort het rapport 'Op weg naar 65% hergebruik' van Avalex uit 2012. De stichting 'Afval loont'  probeert met zulke initiatieven het gedrag van burgers te veranderen.

    Aanleggen van voorzieningen

    Onder voorzieningen worden hier verstaan speeltoestellen, zandbakken, sportvoorzieningen en soortgelijke voorzieningen. Hieraan kunnen bewoners goed bijdragen. Bijvoorbeeld door een flink deel van het werk hiervoor te doen. Daarna begint het beheer. Het beheer kan door bewoners worden gedaan of door een vereniging of stichting. Als het gaat over voorzieningen zoals speeltoestellen en sportvoorzieningen, is beheer door een organisatie zoals een stichting of vereniging voor de gemeente overzichtelijker. Dit houdt dan echter ook in dat er een overeenkomst gesloten moeten worden aangaande het beheer. Hierin worden de wederzijdse verantwoordelijkheden, verplichtingen en aansprakelijkheden geregeld. 

    Enkele voorbeelden van zulke overeenkomsten c.q. beleidsdocumenten:

    Voor meer informatie over speeltoestellen, zie het onderwerp hierover.

    http://www.youtube.com/watch?v=z7PSQfJZ62A&feature=related

    De Emma's Hof in Den Haag is een goed voorbeeld hoe met en voor bewoners een stadstuin is gerealiseerd. Hier is een stadstuin gerealiseerd. De stadstuin is openbaar en wordt beheerd door een stichting van de bewoners. De website van Emma's Hof bevat informatie over de achtergrond, financiën en het beheer. 

    http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=nwSCsBVlY9M

    http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=YcYnm_87p6U

    Bank in Emma's Hof. Foto Han Kilsdonk

    In Rhoon-Noord beheren de bewoners zelf hun openbare ruimte. Zie voor meer informatie Burgers beheren zelf

    Toezicht (en handhaven)

    Voor toezicht kunnen de bewoners oog en oor zijn. De feitelijke uitvoering van burgerwachten (of hoe men het ook noemt) zonder afstemming met de politie is sterk af te raden. Goede voorlichting aan de deelnemende personen (vooral dat ze geen bijzondere positie hebben) is essentieel. De bewoners kunnen zo een ondersteuning zijn voor de politie en de wijkwerkers. 

    http://www.youtube.com/watch?v=3d3cpiYE2uQ

    Evaluatie met bewoners

    Participatie gaat uit van gelijkwaardigheid, betrokkenheid en verantwoordelijkheid. Evaluatie biedt de mogelijkheid om:

    • Te toetsen of de oorspronkelijke uitgangspunten van participatie overeenkomen met de realiteit (voor alle partners)
    • Bij te stellen
    • Betrokkenheid bij het plan/project op peil te houden
    • Vinger aan de pols te houden qua tijd, geld en kwaliteit.

    http://www.youtube.com/watch?v=EmVEwCyv2Vg

    Verder is evaluatie noodzakelijk zodat het bestuursorgaan verantwoording kan afleggen aan de rest van de burgers. De volgende documenten geven voorbeelden van evaluaties:

    http://www.youtube.com/watch?v=7kDE8VGZbr8

    Omgevingsmanagement en stakeholderanalyse

    Participatie gaat niet vanzelf. Dit vraagt om goed inzicht in alle betrokkenen: de stakeholders. Ook vraagt het om een goede aanpak. Omgevingsmanagement kan hierbij zinvol zijn. 

    Stakeholderanalyse 2.0 betekent een zorgvuldig en diepgaand uitgevoerde stakeholderanalyse. 

    1. Bij de analyse is bronnenonderzoek noodzakelijk. Dit is allereerst een inventarisatie om te komen tot een volledige lijst van stakeholders. Maar ook voor een gedegen inschatting van bijvoorbeeld de belangen. Dat kan het in de loop van een project bijvoorbeeld goed van pas komen als het beleid van een organisatie goed kent.
    2. Bij een complex project met veel stakeholders is het nuttig en wellicht noodzakelijk stakeholders te ordenen. Daarvoor kan de volgdende indeling in stakeholders gebruikt worden:
    • overeenkomend belang, 
    • tegengesteld belang, 
    • project belang, 
    • functioneel belang, 
    • omgevingsbelang
    • Let op: persoonlijk belang!

    Het 8-B model kan ook gebruikt worden. Daarin worden de volgende B's onderscheiden: 

    • Beslissers
    • Bedenkers
    • Begeleiders
    • Bouwers
    • Beheerders
    • Benutters
    • Bewoners
    • Beïnvloeders.
    1. Voor analyse, strategie en beheersing is een eenduidige codering van issues noodzakelijk.
    2. Combinatie van 1 t/m 3 maakt een analyse mogelijk die:
    • bruikbare informatie geeft voor een participatiestrategie en 
    • de beheersbaarheid van het participatieproces vergroot
    • die in de voorbereiding van zowel een op een gesprekken als bredere bijeenkomsten bijna onontbeerlijk is.
    1. Stakeholders zijn geen anonieme eenduidige partijen. Vooral grote - en overheidsstakeholders kunnen meerdere en deels tegenstrijdige belangen hebben, vaak omdat ze uit verschillende afdelingen met verschillende taken bestaan. Tevens zijn stakeholders geen abstracte namen (gemeente X of milieugroepering Y) maar altijd mensen met gevoelens, een attitude en soms met persoonlijke belangen of ambities die kunnen afwijken van het belang van de organisatie die zij vertegenwoordigen en die je moet kennen om je werk te kunnen doen.
    2. Al die mensen die op persoonlijke titel of namens een organisatie bij een project betrokken zijn hebben allerlei relaties. Op basis van deskundigheid, relaties of binding met het gebied kan de invloed en macht van bepaalde mensen/stakeholders veel groter zijn dan op basis van een oppervlakkige analyse wordt gedacht. Deze deskundigheid, relaties en binding kan tegen je werken, maar ook bij onderkenning en een goede strategie ten goede komen aan het project.
    3. Een goede communicatiestrategie is gebaseerd op een participatiestrategie. In een participatiestrategie wordt op basis van de ruimte die in een project voor participatie aanwezig is en op basis van de issues en stakeholders bepaald hoe en op welke wijze en in welke volgorde partijen bij het project worden betrokken. 
    4. En last but not least, gaandeweg wordt er veel nieuwe informatie over stakeholders vergaard. Het systematisch verwerken van deze informatie, het updaten van de analyse en strategie en het regelmatig delen van deze informatie met het projectteam kan enorm behulpzaam zijn bij het goed invullen van de stakeholderparticipatie en communicatie en het vormgeven van omgevingsmanagement binnen de projectorganisatie.

    In hoofdstuk 3 van haar dissertatie 'Putting perspective into Participation' (2010) geeft Dr. E. Cuppen een nadere toelichting op stakeholderanalyse.

    Aanbesteden

    Een aantal gemeenten, onder andere Dordrecht en Leusden, nemen bewonerstevredenheid mee als eis in het onderhoudscontract voor de openbare ruimte. Dit wordt 'Samenleving voorop'  genoemd. Bewoners kunnen op deze manier meedenken en -helpen over en aan het onderhoud. 

    Aan de markt wordt gevraagd om een passende uitwerking aan de vorm van participatie te geven. Zie hierbij ook omgevingsmanagement. Dit grenst aan deze vorm van participatie. 

    Duurzaamheid

    Er zijn steeds meer initiatieven van bewoners om gezamenlijk te werken aan duurzaamheid. De insteek van de projecten is veelal:

    • Windenergie
    • Zonne-energie
    • Energiebesparing
    • Klimaatneutraal

    Met deze projecten willen bewoners zowel bijdragen aan het milieu en tevens kosten besparen. 

    De website Duurzame buren geeft informatie over uiteenlopende projecten. Voor zulke projecten is samenwerking met de gemeente essentieel. De volgende documenten geven aan wat bij zo'n project komt kijken. 

    Over windenergie heeft Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de website Windenergie gemaakt.

    De gemeente Teylingen wil een woonwijk realiseren waar duurzaamheid en toekomstbestendigheid uitgangspunt zijn en dat voor acceptabele kosten. Daartoe wil men de wijk ontwikkelen met omwonenden, toekomstige bewoners en andere betrokken. De aanpak staat in het 'Participatieplan Locatrie Langeveld Sassenheim' (2011).

    Kosten

    De kosten voor participatie zijn enerzijds de kosten voor ondersteuning van de bewoners. Dan gaat het om kosten voor begeleiding. Uiteraard zijn er kosten voor hulpmiddelen: gereedschap, voorlichting, gebouwen, kosten voor afval dat ontstaat.

    Daar staat tegenover dat de beheerder kan besparen op uren die door de bewoners worden uitgevoerd. In het rapport 'Wij doen het wel!' (Has Kennistransfer, 2012) is een kostenoverzicht opgenomen voor groenbeheer.

    Het kostenoverzicht is (deels) bruikbaar voor andere aspecten van de fysieke leefomgeving. Het rapport van Bouwstenen voor sociaal: 'Bewonersbeheer in Ons Huis te Sint Annaparochie' (2011) geeft een globaal inzicht in de exploitatie van een gebouw door bewoners.

    Subsidie en subsidiebeleid

    Overheden kunnen participatie ondersteunen met subsidie. Subsidie kan het duwtje zijn om een participatie-project mogelijk te maken. Subsidie kan in de vorm van geld, hulpmiddelen maar ook in ondersteuning/advisering. Subsidie moet aansluiten bij het bestaande subsidiebeleid.

    Participatie

    De gemeente Rotterdam stelt in de 'Toolkit participatie bij fysieke projecten' (2010) het volgende: 

    "Bewonersparticipatie gaat niet alleen over bewoners, maar ook over andere partijen die betrokken zijn bij ruimtelijke projecten, zoals overheid, marktpartijen en woningcorporaties. Al deze partijen moeten op enigerlei wijze samenwerken om tot resultaat te komen. Ze zijn grofweg te vatten in drie ‘hoeken’: overheid, markt en bewoners, ook wel de Gouden Driehoek genoemd (zie figuur, Red.).

    Om te komen tot een succesvol participatieproces is het noodzaak dat deze partijen, met elk hun eigen belangen en doelstellingen, goed en open met elkaar samenwerken. Een goed participatieproces heeft meerwaarde voor alle betrokken partijen." 

    Bron: Gemeente Rotterdam: 'Toolkit participatie bij fysieke projecten' (2010)

    Alleen een goede samenwerking kan leiden tot goede resultaten. Het procesmatige aspecten is bij participatie belangrijk, waarschijnlijk de sleutel tot succes. Voor de openbare ruimte, kan een parallel worden gezien met placemaking en shared space. Ook hierbij is communicatie in prcoes met gelijkbaardige partners cruciaal. Het besef dat je elkaar nodig hebt en elk een eigen rol te vervullen hebt, is hiermee belangrijk. De toolkit van Rotterdam gaat nader in op het proces en de procesvormen. 

    E-participatie

    eParticipatie (via en met internet) zal steeds meer een rol gaan spelen in participatietrajecten bij fysieke projecten. Enkele voorbeelden hiervan:

    • een ‘webantenne’ die beleidsmakers in staat stelt om actuele discussies op internet te volgen
    • ‘belevingsinformatie’ van burgers over hun wijk via een Google Maps ontsluiten
    • een interactieve game om je buurt te beoordelen en bewoners te activeren
    • een waarderingssite voor dienstverlening van overheden.’

    eParticipatie lijkt zich het meeste te lenen bij grote en brede doelgroepen. Er zijn wel aandachtspunten:

    • Niet iedere bewoner beschikking heeft toegang tot internet.  
    • eParticipatie is één van de mogelijke instrumenten in het participatie- proces en kan dus niet op zich zelf staan.
    • Het is een middel, geen doel op zich.
    • Bewoners moeten terugkoppeling krijgen op de door hen ingebrachte punten.

    eParticipatie is op dit moment volop in ontwikkeling. Naast internet zullen ook de social media steeds meer ingezet gaan worden in participatie trajecten. eParticipatie zou in elk participatietraject een goede basis kunnen vormen waarop andere werkvormen weer voort kunnen bouwen. 

    http://www.youtube.com/watch?v=TjLH0Li8Q6Q

    Melden aan de beheerder

    Het simpelste om iets over te brengen van de bewoner aan de beheerder, is om dit gewoon te vertellen. Bereikbaarheid hiervoor is belangrijk. Niet gehoord worden, leidt tot afhaken. het filmpje laat een mogelijke oplossing zien. 

    http://www.youtube.com/watch?v=ZubktkY0zxI

    Andere mogelijkheden zijn meldingsformulieren via de website van de betreffende beheerder. 

    Meerdere groepen betrekken

    De openbare is van iedereen en voor iedereen. Participatie moeten daarom inbreng vanuit alle geledingen mogelijk maken c.q. bevorderen. Behalve jeugd, ouderen kan participatie zich ook richten op bijvoorbeeld gehandicapten, werklozen, et cetera.

    http://www.youtube.com/watch?v=kfBYrtuZqE4

    Kookboek

    Soms kan participatie worden bevorderd door iets bijzonders te maken. Zo heeft de gemeente twee boeken laten maken:

    Hierin wordt naast de recepten in het dorpenkookboek, ook inzicht gegeven over het landschap en de onderdelen van het landschap. Inzicht vergroot betrokkenheid.

    Participatie is elkaar vinden en vervolgens samen werken. Een voorbeeld van zo'n samenwerking is ikbuurtmee van de is een initiatief van de gemeente Rheden, in samenwerking met Vivare, Stichting Viva Rheden en de Politie. Samen met bewoners en betrokken organisaties werkt de gemeente Rheden aan een socialere, prettigere en veiligere buurt. De bewoners zijn daarbij van groot belang: zij maken de buurt. Samen zorgen we ervoor dat het prettig wonen is in Rheden. Met aandacht voor elkaar en voor de leefomgeving.

    Zwerfafval

    En verder is duurzaamheid en participatie soms niet ingewikkeld. gewoon handen uit de mouwen. 

    https://www.youtube.com/watch?v=g0f0Z9CRgCM