Inhoudsopgave

    Handhaving

    Samengevat

    De leefomgeving is van iedereen, ...en daarmee van niemand. Niet iedereen behandelt de openbare ruimte als een persoonlijke leefomgeving. Handhaving is op gezette tijden noodzakelijk. Het verschil tussen toezicht en handhaving is dat toezicht de rol heeft van oog en oor. Handhaving het uitschrijven van boetes. Een handhaver zal ook toezicht doen. Een handhaver is herkenbaar aan het volgende insigne.

    Door de veelzijdigheid van de openbare ruimte is handhaving het werkterrein van meerdere organisaties. In dit onderwerp wordt de belangrijkste regelgeving beschreven.

    http://www.youtube.com/watch?v=pHZqPEFyw0c

    Handhaving is aan de orde als er sprake is van een overtreding. De Algemene wet bestuursrecht definieert een overtreding in artikel 5:1 als "een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift". 

    http://www.youtube.com/watch?v=w4_TNPNl9vc

    http://www.youtube.com/watch?v=JK3cTbI7lAY

    APV

    Gemeenten moeten hun eigen Algemene Plaatselijke Verordening handhaven. Hiervoor schrijft men zelf een handhavingsbeleid.

    Wetgeving

    De wetgeving die gehandhaafd moet c.q. kan worden in de openbare ruimte is breed en richt zich op verschillende actoren.

    In de uitwerking van het onderwerp 'Handhaving'  maken we onderscheid in:

    • Ontwerpen van de openbare ruimte
    • Aan het werk in de openbare ruimte
    • Gebruik van de openbare ruimte
    • Verkeer

    Gemeentewet en gemeentelijke verordening

    De Gemeentewet is de basis voor handhaving van overtredingen. De Wet Bestuurlijke Boete Overlast in de openbare ruimte (BBOOR), neergelegd in de artikelen 154b ev. van de Gemeentewet, geeft gemeenten een zelfstandige bevoegdheid om op te kunnen treden tegen veel voorkomende en overlastveroorzakende, lichte overtredingen, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de afvalstoffenverordening (Asv).

    Artikel 154 van de Gemeentewet bepaalt dat bij overtredingen van verordeningen boetes gemeenten boetes mogen opleggen. Deze straffen worden meestal opgelegd door het OM, de politie of een boa. Politie en boa's kunnen voor OM-feiten niet zelf een strafbeschikking uitvaardigen. Ze kunnen ze wel aanleveren aan het OM. Ze hebben wel de bevoegdheid om zelf politiestrafbeschikkingen uit te vaardigen. Voor wat betreft de bijzonder opsporingsambtenaar (BOA)  geldt dit alleen voor bepaalde feiten.

    Het handvat voor het opleggen van boetes door het OM wordt gegevens door het zogeheten 'Feitenboekje' (+ erratum). Daarin staat per soort overtreding aangegeven wat de boete is. 

    Buitengewoon opsoringsambtenaar (BOA)

    Een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) is een ambtenaar met opsporingsbevoegdheid. Dat houdt in dat een boa bepaalde strafbare feiten mag opsporen op een bepaald werkterrein. Sommige boa's hebben daarbij politiebevoegdheden en mogen geweldsmiddelen inzetten. Boa’s worden opgeleid in een afgebakend vakgebied. Hierdoor kunnen zij deskundig zijn op gebieden waarop de politie dat niet is. Een jachtopziener weet bijvoorbeeld meer over wetgeving rond de jacht dan een politieagent. De verschillende functies en opsporingsbevoegdheden die een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) kan hebben, zijn ondergebracht in zes domeinen. De domeinen zijn:

    1. Openbare Ruimte
    2. Milieu, welzijn en infrastructuur
    3. Onderwijs
    4. Openbaar vervoer
    5. Werk, Inkomen en Zorg
    6. Generieke Opsporing

    Elk domein heeft zijn eigen specifieke opleidingseisen en een zogenoemd maximaal opsporingspakket. Voor elk domein is aangegeven wat de bevoegdheden van de boa’s in dat domein zijn. Formeel kunnen boa’s over alle bevoegdheden van het betreffende domein beschikken, maar het is aan de werkgever om te bepalen of de boa deze allemaal gebruikt voor de taken die de boa’s bij deze werkgever conform hun taakomschrijving uitvoeren. 

    De mogelijke domeinen zijn omschreven in de 'Circulaire domeinen bijzondere opsporingsambtenaar'. Bij de aanstelling van een BOA wordt (worden) het werkterrein(en) benoemd. Soms worden er gemeentelijke opsporingsambtenaren ingezet. Zij moeten voldoen aan dezelfde vereisten als een BOA. In de 'Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar' (2015) staat een uitgebreide beschrijving van de 6 domeinen. 

    Werken in meerdere domeinen

    Een BOA kan in maximaal twee domeinen werken, maar alleen als de BOA bij twee verschillende bBOA-werkgevers in dienst is en voldoet aan de bekwaamheidseisen van de twee domeinen. Een parkeercontroleur in dienst van een gemeente kan bijvoorbeeld ook boa milieu, welzijn en infrastructuur zijn voor een landgoedeigenaar. Hij beschikt dan over twee verschillende akten van opsporingsbevoegdheid, bijvoorbeeld een akte voor het domein 'Openbare ruimte' en een akte voor het domein 'Milieu, welzijn en infrastructuur'. Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar beschrijft waaraan een BOA moet voldoen. Bij BOA's moet men denken aan parkeercontrole, milieutoezicht, conducteurs, jachtopzieners. Zie ook de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar

    Opleggen van sancties

    Overtredingen moeten worden geconstateerd door een algemeen opsporingsambtenaar of een BOA, anders mag het bestuursorgaan geen sanctie opleggen. 

    http://www.youtube.com/watch?v=s2CfUYIjKmg

    Algemene opsporingsambtenaren zijn van de politie of Koninklijke Marechaussee, FIOD en officieren van justitie. Zij hebben bevoegdheid voor opsporing van àlle strafbare feiten. 

    Politiebevoegdheden en geweldsmiddelen voor boa’s

    BOA’s moeten tijdens hun werk effectief kunnen optreden tegen geweld en agressie. Sommige BOA’s hebben daarom politiebevoegdheden zoals fouilleren en geweldsmiddelen zoals handboeien, een wapenstok, pepperspray of een vuurwapen. In de 'Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar' (2015) staat een volledig overzicht van de politiebevoegdheden en geweldsmiddelen die BOA’s kunnen hebben. Verder moet een BOA met politiebevoegdheden en geweldsmiddelen, ook voldoen aan de eisen van de Regeling toetsing geweldbeheersing boa.

     

    Cartoon uit: 'Hebt u even kwalitijd?' (2009, Infomil

    Algemene wet bestuursrecht

    Voor handhaving is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van groot belang. Hierin wordt het kader gegeven voor hoe te handhaven. De wet beschrijft handhaving in hoofdstuk 5. De wet onderscheidt drie soorten sancties in artikel 5.2:

    • bestuurlijke sanctie: een door een bestuursorgaan wegens een overtreding opgelegde verplichting of onthouden aanspraak;
    • herstelsanctie: een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding;
    • bestraffende sanctie: een bestuurlijke sanctie voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te voegen.

    In artikel 5:11 wordt de toezichthouder gedefinieerd: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Artikel 5:15 geeft aan de toezichthouder de bevoegdheid om elke plaats te betreden, met uitzondering van de woning zonder toestemming. Zo nodig verschaft de toezichthouder toegang met inzet van de sterke arm. Ook mag de toezichthouder inlichtingen vorderen en om inzicht te vorderen in zakelijke gegevens en bescheiden. Ook mag de toezichthouder monsters nemen en verpakkingen nemen en mag vervoermiddelen onderzoeken, alsmede de lading daarvan. Artikel 5:20 verplicht een ieder om medewerking te verlenen.

    Het bestuursorgaan kan volgens artikel 5:2 een last onder dwangsom opleggen. Het doel hiervan is om de situatie te herstellen. De last onder dwangsom beschrijft derhalve de herstelmaatregelen. De kosten voor toepassing van de bestuursdwang zijn voor rekening van de overtreder. Tegen de last onder dwangsom kan bezwaar, beroep of hoger beroep worden ingediend. 

    Met een last onder dwangsom kan een overtreding ongedaan worden gemaakt of kan een herhaling van een overtreding worden voorkomen. De last onder dwangsom is een herstelsanctie en derhalve een alternatief voor toepassing van bestuursdwang.

    Indien een bestuursorgaan bevoegd is om bestuursdwang toe te passen, dan heeft het bestuursorgaan ook de bevoegdheid om een last onder dwangsom op te leggen. De keuze tussen beide bevoegdheden wordt overgelaten aan het bestuursorgaan en hoeft in beginsel niet apart te worden gemotiveerd (ABRS 19 juni 2002, AB 2003/53 en ABRS 11 augustus 2004, AB 2004/444).

    In artikel 5:40 wordt de bestuurlijke boete omschreven als: "de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom". Hier is dus geen sprake meer van herstel, maar van de financiele sanctie. Als de overtreding een strafbaar feit is, wordt de overtreding aan de officier van justitie voorgelegd. De wet bepaalt de hoogte van de boete die ten hoogste kan worden opgelegd. 

    De procedure bestuurlijke boete

    Het bestuursorgaan en de bevoegde toezichthouder kunnen van de overtreding een rapport maken (artikel 5:48). Voor bestuurlijke boetes die meer bedragen dan 340 euro, wordt altijd een rapport gemaakt (artikel 5:53). De overtreder wordt in de gelegenheid gesteld om de gegevens van de bestuurlijke boete in te zien (artikel 5:49) en kan de zienswijze geven. 

    Verder gelden voor zowel de last onder dwangsom als voor de bestuurlijke boete, alle algemene bepalingen over bezwaar en beroep zoals omschreven in hoofdstuk 6, 7, 8 en 9 van de Awb.

    Het bestuursorgaan kan bevoegdheden mandateren, delegeren en attribueren.

    De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is bevoegd om een besluit van een ander bestuurorgaan te vernietigen (artikel 10:33) indien de last onder dwangsom of bestuurlijke boete in strijd is met het recht of het algemeen belang (artikel 10:35). 

    Handhavingsverzoek

    Er kan bij de beheerder een handhavingsverzoek worden ingediend. Ingaan op dat verzoek is een besluit conform de Awb, en wel hoofdstuk 4

    Verkeer, ontwerpen en werken in de openbare ruimte

    Bij het ontwerpen van de openbare ruimte en het werken daarin en daaraan, moet worden voldaan aan alle eisen die de wetgeving daar aan stelt. In algemene zin moet men denken aan:

    Gebruikers van de openbare ruimte

    De gebruikers van de openbare ruimte moeten zich houden aan landelijk geldende wetgeving, provinciaal beleid, voor zover dat van toepassing is, en de APV. Voor het verkeer is uiteraard de Wegenverkeerswet van toepassing. 

    Gemeentelijke verordening

    De gemeente (i.c. de gemeenteraad) kan op grond van artikel 147 van de Gemeentewet plaatselijke regels maken aangaande de openbare ruimte: 'Algemene plaatselijke verordening' (APV). Met de Wet Bestuurlijke Boete Overlast in de openbare ruimte (BBOOR), neergelegd in de artikelen 154 van de Gemeentewet, heeft een gemeenten een zelfstandige bevoegdheid om op te kunnen treden tegen veel voorkomende en overlastveroorzakende, lichte overtredingen, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de afvalstoffenverordening (Asv).

    Verkeer

    Op grond van artikel 125 van de Gemeentewet kan de gemeente parkeerboetes opleggen. Dat wordt in de Gemeentewet 'last onder dwangsom' genoemd. Dit is de juridische basis voor zulke boetes. Meestal worden, eveneens conform de Gemeentewet, boetes afgehandeld met de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften. Dit wordt ook wel de 'Wet Mulder' genoemd. Met deze wet worden verkeersovertredingen bestuursrechtelijk afgehandeld en niet meer strafrechtelijk. In de WegenverkeerswetRVV 1990Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigenProvinciewet en Gemeentewet zijn overtredingen opgenomen die met de Wet Mulder worden afgehandeld. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) handelt de boetes af.

    Beleid

    De beheerder van de leefomgeving bepaalt het beleid betreffende handhaving. Immers, niet elke overtreding wordt gehandhaafd. Dat zou een zeer grote en kostbare inspanning vergen voor een beheerder. Er worden keuzes gemaakt. Die keuzes zijn voor elke beheerder anders. Binnen een gemeente kan het beleid van locatie tot locatie anders zijn. 

    Er is een landelijke handhavingsstrategie opgesteld onder leiding van Infomil. De landelijke handhavingsstrategie is versie 1.7 d.d. 24 april 2014. Het overnemen en invoeren van de landelijke handhavingstrategie is onderdeel van de VTH kwaliteitscriteria voor Wabo bevoegde overheden. Met andere woorden: de lokale en regionale overheden moeten de landelijke handhavingsstrategie implementeren. Dit waarborgt landelijke eenduidigheid in twee opzichten, te weten:

    • dat iedere bevinding een passende interventie krijgt; en
    • dat het proces om tot een passende interventie te komen overal hetzelfde verloopt.

    Lokale/regionale bestuurlijke afwegingsruimte zit gezien het voorgaande in keuzes over toezichtprioriteiten en de manier van toezicht houden, maar niet in het toepassen van de landelijke handhavingstrategie. De landelijke handhavingstrategie is een landelijk geldend afwegingsinstrument dat iedereen volgt om van bevinding naar interventie te komen. Dit onderstreept dat de landelijke handhavingstrategie vooral een instrument is voor uitvoerders. 

    Handhavingsbeleid

    Voor de handhaving zal elke overheidsinstantie een beleid en een plan hebben hoe te handhaven. Daarin staan de hoofdlijnen voor de handhaving en de beargumentatie daarvan.

    http://www.youtube.com/watch?v=jbEmlH9W60w

    Een deel van de middelen zal gereserveerd worden voor handhavingsverzoeken waarvan men vindt dat de beheerder daar op in moet gaan. 

    Voor de planning van de handhaving wordt veelal een risicoanalyse gedaan. De risicoanalyse bepaalt de prioriteitenstelling. In het beleid zal de risicoanalyse zijn opgenomen. Het is immers een cruciaal onderdeel voor de beleidsmatige keuzes.

    Cameratoezicht

    Cameratoezicht kan op een aantal plaatsen preventief werken. Op die manier wordt handhaving ondersteund. Zie verder cameratoezicht

    Mandateren/delegeren

    Handhavingstaken kunnen door gemeente gedelegeerd worden aan omgevingsdiensten of andere organisaties. Dan voert een omgevingsdienst de handhaving uit voor een aantal concrete onderwerpen. Redenen om dit te doen kunnen zijn kosten, beperkte eigen capaciteit, flexibiliteit of de wens om hoge(re) kwaliteit te leveren.

    Er zijn van vrijwel elke overheid, handhavingsplannen beschikbaar. 

    Gemeenten

    Hieronder een aantal voorbeelden van handhavingsbeleid van gemeenten

    http://www.youtube.com/watch?v=9zLgAKe4aOI

    Waterschappen

    Ook waterschappen hebben een taak in de handhaving. Hier een aantal voorbeelden:

    Provincies

    Provincies hebben een belangrijke rol in de leefomgeving en openbare ruimte. Ook zij hebben handhavingsbeleid.

    Het beleid van de provincie Zuid-Holland bestaat uit een deel beleid en een deel uitvoering. Veelal wordt dit qua rapportages zo opgeknipt. 

    Omgevingsdienten/RUD

    Omgevingsdiensten, ofwel Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD), kunnen handhaving uitvoeren namens andere overheden. Het handhavingsbeleid moet dan conform het beleid van de betreffende overheden zijn. Praktisch gezien is het dan het handigste dat meerdere overheden hetzelfde handhavingsbeleid gebruiken. Anders worden het voor de omgevingsdienst nogal onoverzichtelijk. De omgevingsdienst kan vanuit die positie, andere overheden faciliteren bij het ontwikkelen/opstellen van een gezamenlijk beleid voor handhaving in een regio. In het geval van de provincie Zuid-Holland, volgen de omgevingsdiensten het beleid van de provincie. Dat gebeurt vaker in Nederland.

    Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid heeft in 2013 het document 'Programmatisch handhaven in de context van de RUD'  opgesteld. Hierin worden handvatten gegeven voor de samenwerking van de partners van de RUD's.

    Voorbeeld van handhavingsbeleid door een RUD is het beleid van de Milieudienst IJmond: 'Handhavingsbeleid 2014' (2013).

    Gedogen

    Niet alles kan altijd gehandhaafd worden. Dat betekent keuzes maken voor wat wel, wat een beetje en wat niet gehandhaafd wordt. Als gedogen een bewuste keuze is van het bestuursorgaan, dan wordt er gedoogbeleid of een gedoogbeschikking opgesteld. Als dat niet zo is, dan spreken we van passief gedogen. 

    Vaak is er geen sprake van gedoogbeleid. Er is wel sprake van een uitvoeringsplan voor handhaving. Daarin staat normaal gesproken wat wél wordt gehandhaafd. Alles wat er niet in staat, zou beschouwd kunnen worden als passief gedoogbeleid. Veel gedoogbeleid gaat over softdrugs en over bewoning op vakantieparken. Enkele voorbeelden van (gedoog)beleid:

    Sanctiebeleid

    Uiteindelijk heeft een bestuursorgaan een bevoegdheid om sancties vast te stellen voor overtredingen. Die sancties moeten in een beleidsdocument staan. Goed sanctiebeleid voldoet aan een aantal voorwaarden:

    Een sanctiebeleid moet (Bron: Gemeente Geertruidenberg: 'Sanctiebeleid' (2013)):

    • effectief zijn: dat wil zeggen dat de reactie op een overtreding evenredig moet zijn aan de ernst van de inbreuk op de gestelde norm en voorts te zijn afgestemd op de urgentie van beschermende of herstellende maatregelen
    • efficiënt zijn: dat wil zeggen dat met de gekozen weg(en) op de meest doelmatige wijze het beoogde resultaat moet worden bereikt
    • leiden tot een consequente en stelselmatige uitvoeringspraktijk. Overtredingen mogen niet onbelemmerd worden gelaten en dienen te leiden tot een passende en eenduidige reactie van de overheid. Vergelijkbare gevallen moeten vergelijkbaar worden behandeld
    • leiden tot een op elkaar afgestemd bestuursrechtelijk–strafrechtelijk optreden tegen overtreding van de gestelde normen op alle taakvelden
    • leiden tot een stringentere reactie bij voortduring van de overtreding. 

    Enkele voorbeelden van beleidsdocumenten betreffende sancties:

    Programmatisch handhaven

    Met de aanpak van programmatisch handhaven kunnen handhavers gestructureerd en professioneel hun handhavingsprogramma’s opstellen, invoeren en toetsen.
    Programmatisch handhaven werkt met een vaste structuur en stappen. De methodiek houdt rekening met de bestuurlijke toetsing en borging. In de onderstaande figuur zijn de aanpak van programmatisch handhaven en de geboden instrumenten grafisch weergegeven. Voor RUD's is het belangrijk om samen met de partners de prioriteiten vast te stellen en samen te bepalen welke aanpak daarvoor het meest werkzaam is. 

    De te volgen stappen volgens het document 'Programmatisch handhaven in de context van de RUD'  (CCV, 2013) zijn: 

    • Risicoanalyse voor de prioritering
    • Doelgroepanalyses voor gericht en gedifferentieerde aanpak
    • Acties
    • Meten van effecten en beoordelen van resultaten voor verantwoording en bijstelling.

    De figuur uit dit rapport geeft de samenhang van de stappen weer.

    Een projectleider moet volgens het rapport het programmatisch handhaven gaan opzetten. Daarbij is het handig (lees: noodzakelijk) eerst een aantal voorbereidende activiteiten uit te voeren. Bij de stakeholders moet geïnventariseerd worden wat het gewenste bereik is en hoe de stakeholders dart zien. Het rapport 'Programmatisch handhaven in de context van de RUD' (CCV, 2013) werkt deze stappen uit vanuit het perspectief van de RUD’s.

    Bij goed handhaven horen kwaliteitscriteria om te kunnen bepalen wat goed is. Infomil heeft hiervoor het document 'Kwaliteitscriteria 2.1' (2012) opgesteld. Dit gaat specifiek over de Wabo. De criteria zijn goed te gebruiken om ook voor andere regelgeving criteria op te stellen.

    In de Wabo is specifiek aandacht besteed aan kwaliteitscriteria voor handhaving. Hiertoe wordt de Wabo gewijzigd: er worden kwaliteitscriteria voor handhaving in de wet opgenomen. De Raad van State heeft over dit wetsvoorstel een 'Nader rapport' (2014) over opgesteld. Het waterschap 'De Dommel' heeft haar kwaliteitscriteria in een handboek opgenomen: 'Handboek handhaving' (2013). 

    http://www.youtube.com/watch?v=i_XKt51XkZs

    Beheer

    Handhaven moet goed worden voorbereid. Dan weet de handhaver dat de werkzaamheden in het veld, eenduidig conform het afgesproken beleid zijn.

    http://www.youtube.com/watch?v=50u9S9JTLnY

    Door de VNG is de handleiding 'Handhaving door en voor gemeenten' (2013) opgesteld voor de gemeentelijke praktijk. Het document geeft uitleg over de achtergronden en over praktijksituaties. Het beleid is de basis voor uitvoeringsplannen. Handhaving is nog altijd iets dat buiten uitgevoerd moet worden. Enkele uitvoeringsplannen:

    Monitoring en evaluatie

    Monitoring en evaluatie zijn noodzakelijk om de handhaving op koers te houden. Om goed te kunnen monitoren en evalueren, is werken volgens een planmatige aanpak en met een werkwijze die evalueren mogelijk maakt, noodzakelijk. De gemeente Oldebroek werkt volgens het rapport 'Integrale handhaving 2014' (2014) met een planning- en controlcyclus die in de volgende figuur is weergegeven.

    De figuur geeft de juridische basis weer voor de handhaving. Tevens is de volgorde van de stappen aangegeven.

    De monitoring/evaluatie omvat ten minste:

    • de eigen indicatoren bij doelstellingen en/of prioriteiten;
    • de monitoring van de resultaten van de handhavingsactiviteiten in termen van aantallen ten aanzien van: 
      • uitgevoerde controles; 
      • geconstateerde overtredingen; 
      • bestuursrechtelijk optreden (sancties); 
      • strafrechtelijk optreden (sancties). 
    • Daarnaast valt (onder andere) te denken aan een koppeling van de monitoring aan het kwaliteitsborgingsproces. 

    Een uitgevoerde evaluatie: Gemeente Amstelveen: 'Evaluatie Toezicht en Handhaving 2013' (2014).

    Dwangsommen

    Het bestuursorgaan mag bij overtredingen dwangsommen opleggen. Veelal betreft dit overtredingen van vergunningsvoorschriften. Overtredingen in de openbare ruimte kunnen veelal met de Wet Mulder worden afgehandeld. 

    De Milieudienst IJmond heeft de dwangsommen en termijnen die zij hanteert, is een overzicht gezet: 'Overtredingstypen, dwangsommen en termijnen' (2013).

    Handhavings- en uitvoeringsmethode (HUM)

    Voor een aantal onderwerpen zijn er HUM's opgesteld. Dat is een handreiking aan de handhaver bij de uitvoering van handhaving. Een HUM bevat een duiding van de wetgeving en hoe te handelen bij eventuele overtredingen c.q. gebeurtenissen in het veld. De volgende documenten die betrekking hebben op de openbare ruimte, zijn beschikbaar:

    Handhavingsbezoeken

    Handhaving vindt onder andere plaats door bezoeken in het veld uit te voeren. Dat kan op basis van het uitvoeringsplan zijn: bijvoorbeeld bepaalde maandelijkse handhavingsbezoeken. Ook kan het bezoek het resultaat zijn van een melding of een handhavingsbezoek. 

    http://www.youtube.com/watch?v=qU6MBd1tJ7w

    Het uitvoeringsplan zal zowel planmatige bezoeken betreffen en ook de flexilibiliteit moeten hebben om niet geplande bezoeken uit te voeren. 

    Voor toezicht op bedrijven wordt langzamerhand gewerkt aan 'Informatiegestuurde handhaving'. Dit is gedefineerd als:

    Op basis van actuele en betrouwbare informatie, die verder wordt geanalyseerd en veredeld, rationele beslissingen nemen, zodanig dat mensen en middelen optimaal worden ingezet en handhavingsdoelen worden behaald. 

    Voor de openbare ruimte is mogelijk voor parkeren van toepassing.

    http://www.youtube.com/watch?v=Yeed3yRnfKU

    Duurzaamheid

    Duurzaamheid is geen specifiek aspect van handhaving. Als het beleid van het bestuursorgaan er op gericht is om te gaan handhaven op duurzaamheidsaspecten, dan is dat mogelijk. Zie ook het onderdeel wetgeving van duurzaamheid

    In het handhavingsbeleid en de daarin opgenomen risicoanalyse moet dat zijn onderbouwd. Veelal richt de handhaving aangaande duurzaamheid zich op naleving van de vergunningsvoorschriften door gemeenten. Aspecten die gekoppeld zijn aan openbare ruimte zijn:

    In 'Nota toezicht en Handhaving 2013' van de Omgevingsdienst Midden-Holland is een overzichtelijke afweging weergegeven over onder andere duurzaamheidsaspecten.

    Kosten

    Handhaven kost geld. De kosten zitten in:

    • Opstellen van beleid
    • Uitvoeren van de handhaven
      • Toezicht uitvoeren
      • Hulpmiddelen: vervoermiddelen, digitale apparatuur voor verwerking gegevens
      • Kosten voor monsternames
      • Eventuele kosten voor technische of juridische ondersteuning
      • Opleidingen
    • Evaluatie van de handhaving

    Opbrengsten en PV-vergoeding

    De opbrengsten van handhaving zijn slechts ten dele te kwantificeren. Niet te kwantificeren is de bijdrage aan de kwaliteit van de openbare ruimte, de sociale veiligheid en het milieu.

    Wel te kwantificeren is de opbrengst van de boetes. Volgens de Awb artikel 5:10 komt de opbrengst van de boete toe aan het bestuursorgaan dat de boete heeft opgelegd. Als een BOA van de gemeente een boete uitschrijft, krijgt de gemeente dus het geld. 

    Tenminste..., dat staat zo in de Awb artikel 5:10. Tot en met 2014 was het zo dat een bestuursorgaan zoals een gemeente, van elke uitgeschreven boete, een PV-vergoeding kreeg, variërend van € 25 tot € 40 (afhankelijk van het feit dat is beboet). De PV-vergoeding is niet kostendekkend.

    Per 1 januari 2015 is deze PV-vergoeding komen te vervallen in het kader van de bezuinigingen. Daarmee dragen de bestuursorganen de geïnde boetes volledig af aan het Rijk en krijgen hier niets voor terug. De PV-vergoeding was gebaseerd op de 'Tijdelijke stimuleringsregeling aan gemeenten voor het uitschrijven van processen-verbaal'. 

    In de zomer van 2015 moet er een onderzoek naar de effecten naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Zie voor meer achtergronden 'Handhaving: een gezamenlijke verantwoordelijkheid van één overheid' (VNG, 2014).

    Bestuurlijke boete en strafbeschikking

    De effectiviteit van de bestuurlijke boete en de bestuurlijke strafbeschikking is beschreven in 'Bestuurlijke strafbeschikking en bestuurlijke boete overlast' (2012, DSP-groep).

    Participatie

    Handhaving draagt bij aan de sociale veiligheid en de kwaliteit van de openbare ruimte. Hóe er wordt gehandhaafd en waarop wordt gehandhaafd, is een politieke keuze. Hierop hebben burgers invloed. Enerzijds via het stemgedrag, anderzijds via het benaderen van de gemeente of een ander bestuursorgaan. 

    Dat benaderen kan via:

    • Een melding 
    • Een handhavingsverzoek
    • Bijdrage tijdens bewonersbijeenkomsten.

    De inbreng van de burgers zal uiteindelijk vertaald moeten worden naar het handhavingsbeleid. Het handhavingsbeleid wordt, in het geval van een gemeente, in de gemeenteraad vastgesteld.

    Burgerwacht/Buurtwacht/Buurtpreventie

    Een bijzondere vorm participatie in de vorm van oog- en oorfunctie is de burgerwacht. De burgerwacht heeft geen juridische status. Een burgerwacht wordt wel ingesteld in buurten waar er veel last is van inbraken of andere vormen van criminaliteit en overlast. De burgerwacht is 's avonds en/of 's nachts actief. 

    Bron foto: www.spijkenisse.nl

    Asl er bijzonderheden, problemen zijn of situaties die mis kunnen gaan, dan nemen ze contact op met de juiste instanties. daarbij moet men denken aan de politie, de gemeente, woningcorporatie of de wijkwerker. 

    Voor een goede werking van buurtpreventie is het aan te raden dat, alvorens men gaat lopen, men contact heeft met de politie. Zaken die direct worden doorgegeven zijn criminele activiteiten. Grafiti, afval, reeds gepleegd vandalisme zijn niet kritisch qua tijd en kunnen later worden doorgegeven.