Inhoudsopgave

    Placemaking

    Samengevat

    De kern van placemaking is dat bewoners en andere belanghebbenden, betrokken worden bij de inrichting van de openbare ruimte. Dat inrichten heeft tot doel om een plaats (= place) te creëren waar mensen graag verblijven. Het filmpje laat foto's zien van plekken die echt places zijn in de zin van placemaking. 

    http://www.youtube.com/watch?v=clqJ3dUkHTo

    Dit betrekken wordt onder andere gedaan door ze simpelweg te vragen wat hun ideeën, ervaringen en wensen zijn. 

    Het gedachtengoed voor placemaking is als eerste ontwikkeld door Jane Jacobs (1916 - 2006). In haar boek 'The death and life of great American cities' uit 1961 analyseerde waarom levendige buurten door gebrekkige planning werden bedreigd. Straten beschouwde ze als het sociale netwerk van een stad. Hoe meer activiteit, hoe beter. Jane Jacobs beschouwde de menselijke schaal als de basis voor stedelijke ontwikkeling. Architectuur hield in haar ogen te weinig rekening met het gedrag en de behoeftes van belanghebbenden. Grootschaligheid en mono-functionele gebieden (zoals de Bijlmer in de jaren '70) zijn daar juist tegengesteld aan. Het onderstaande filmpje uit 1969 laat Jane Jacobs' visie zien over Toronto en Montreal:

    http://www.youtube.com/watch?v=f9833TPWSCY

    Tegenwoordig wordt placemaking steeds meer gebruikt bij het begin van het proces van ontwerp c.q. herinrichting. Door Fred Kent van PPS in New York wordt het gedachtengoed van Jane Jacobs op een praktische wijze wereldwijd uitgedragen. Zijn boek 'How to turn a place around'  is hét standaard werk voor placemaking. Dit boek is in 2008 door CROW in het Nederlands uitgebracht onder de titel 'Succesvolle openbare ruimtes'.

    Fred Kent liet zich ook inspireren door de Nederlander Hans Monderman (1945 - 2008). Hans Monderman was verkeerskundige. Monderman ging er van uit dat door verkeerstekens zoals bebording en belijning te verwijderen en het wegontwerp aan te passen, worden de verkeersdeelnemers gedwongen meer op elkaar te letten. Dat verhoogt de verkeersveiligheid. Deze aanpak wordt 'shared space' genoemd. 

    Placemaking en shared space zijn in essentie gebaseerd op hetzelfde gedachtengoed. Placemaking legt meer de nadruk op bewoners en hun invloed op het ontwerp-/herinrichtingsproces. Shared space geeft meer accenten aan verkeersveiligheid. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. 

    Vanwege deze accentverschillen én het belang voor de openbare ruimte, is er voor shared space een apart onderwerp gemaakt op deze website.

    In het volgende filmpje legt Fred Kent uitgebreid uit hoe placemaking werkt (2013, in het Engels).

    http://www.youtube.com/watch?v=fY6xSGKkPvQ

    Overigens kan het soms vrij simpel zijn om iets toe te voegen waardoor een koude tochtige stationshal, toch een plek, een échte place, kan zijn waar muziek in zit.

    https://www.youtube.com/watch?v=Exsv2uh55js

    https://www.youtube.com/watch?v=mGWlQlzVtmc

    Er is geen wettelijke verplichting om placemaking toe te passen.

    Wetgeving

    Er is geen wetgeving die een beheerder of ontwerper verplicht om placemaking te gebruiken. Een nieuw ontwerp moet:

    • Voldoen aan alle wettelijke regels. Denk aan de verkeersregels, sociale veiligheid, kosten
    • Ter inzage worden gelegd als het ingrijpende plannen betreft.  Wijziging van bestemmingsplannen, verkeersbesluiten, besluiten in het kader van de Omgevingsvergunning, et cetera, worden ter inzage gelegd. Er kan dan inspraak door belanghebbenden plaats vinden.

    De Algemene wet bestuursrecht omschrijft belanghebbenden als volgt in artikel 1.2:

    Artikel 1:2

    1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
    2. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd.
    3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

    Met placemaking worden de belanghebbenden al in een vroeg stadium betrokken bij het proces. Inspraak zal dan normaal gesproken niet meer leiden tot relevante wijziging van plannen. Er is dan sprake van een interactief proces met belanghebbenden. Bij belanghebbenden kan men denken aan bewoners, bedrijven en organisaties (zoals buurtorganisaties en verenigingen). 

    Het interactieve proces heeft niet tot doel om inspraak te voorkomen. Het proces heeft tot doel om de kennis en ervaring van de belanghebbenden te gebruiken. Dan wordt het ontwerp beter afgestemd op het doel: het goed gebruiken van de openbare ruimte. Een goed ontwerp is de basis voor dit doel.

    Daarmee worden de financiële middelen zo efficiënt mogelijk ingezet. 

    Op het moment dat er aanpassingen aan de infrastructuur plaatsvinden, krijgt men te maken met de Wegenverkeerswet.

    Wegenverkeerswet

    De Wegenverkeerswet maakt in artikel 15 de wegbeheerder verantwoordelijk voor het in goede staat houden van de weg. De wegbeheerder moet veranderingen van de inrichting van de weg, regelen via een verkeersbesluit:

    Artikel 15

    1. De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit.
    2. Maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer geschieden krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.

    Verkeersbesluit

    Een verkeersbesluit is nodig bij wijzingen aangaande:

    • Verkeersborden
    • Verkeerstekens op het wegdek
    • Fysieke maatregelen

    Placemaking kan één of meerdere van deze wijzigingen betreffen. Dan is een verkeersbesluit noodzakelijk. Een verkeersbesluit wordt genomen door de wegbeheerder. Dat is altijd een overheid. Het verkeersbesluit is geregeld via de Wegenverkeerswet in artikel 18 en via het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer in paragraaf 6 (artikelen 20 t/m 27).

    Als er in een deel van de weg aanpassingen worden gedaan, vraagt dit om een verkeersbesluit. Het verkeersbesluit vereist overleg met ondere andere politie. Een verkeersbesluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Verkeersbesluiten zijn te vinden op de website Officiële bekendmakingen van de Nederlandse overheid.

    Algemene wet bestuursrecht

    Een verkeersbesluit is een besluit krachten artikel 1.3 van de Algemene wet bestuursrecht. In afdeling 3.4 van de Awb is geregeld dat de wegbeheerder vooroverleg moet voeren. Het besluit wordt gepubliceerd in een of meerdere huis aan huisbladen. Als het besluit wordt genomen door een tot de landelijke overheid behorend bestuursorgaan, is publicatie in de Staatscourant verplicht. 

    Op de documenten die horen bij het verkeersbesluit, is de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing. 

    De Awb definieert een belanghebbende in artikel 1.2:

    Artikel 1:2

    1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
    2. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd.
    3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

    Aansprakelijkheid wegbeheerder

    De wegbeheerder kan aansprakelijk zijn voor een ondeugdelijke inrichting van de weg of voor slecht onderhoud. Het Burgerlijk wetboek boek 6 regelt dat in artikel 162:

    Artikel 162

    1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
    2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
    3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

    Het Burgelijk wetboek schrijft in Boek 6 in Artikel 174 het volgende betrekking hebbende op verkeersveiligheid:

    Artikel 6:174 BW

    1. De bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afdeling zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend.

    De beide artikelen van het Burgelijk wetboek leggen aansprakelijkheid bij de beheerder. De aansprakelijkheid begint bij een goed ontwerp en verplicht tot goed beheer van de openbare ruimte met haar opstallen. 

    Verantwoordelijk gedrag

    De weggebruiker is op grond van artikel 5 van de Wegenverkeerswet verplicht om zich verantwoordelijk te gedragen.

    Beleid

    PPS is de organisatie die het gedachtengoed uitdraagt over de wereld. PPS stelt zelf dat ze het werk van William (Holly) Whyte (1917-1999) voortzetten zoals dat is vastgelegd in het boek 'The social life of urban spaces' uit 1980. 

    http://www.youtube.com/watch?v=SRbpKXtf6xk

    Van het boek is door William Whyte in 1988 ook een film gemaakt.

    Meer over de historie van placemaking is hier te vinden:

    Voor placemaking wordt hier uitgegaan van het boek van Fred Kent 'Succesvolle openbare ruimtes' uit 2008. Het volgende filmpje legt goed uit hoe placemaking werkt.

    http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=G8p3xd_WbQU

    Het boek hanteert 11 uitgangspunten voor placemaking en openbare ruimtes.

    Bron: Jan-Derk van 't Rot: 'Naar een succesvol gebruik van de openbare ruimte?' (2009)

    Een plek heeft vier kenmerken die in gezamenlijkheid bepalen of een plek waardevol is om te verblijven. De vier kenmerken zijn:

    • Comfort en beeldvorming
    • Toegankelijkheid en verbindingen
    • Gebruik & activiteiten
    • Gezelligheid

    Elk van deze kenmerken heeft weer begrippen die daar bij horen. Door PPS zijn ze in de onderstaande figuur geplaatst:

    Placemaking geeft de belanghebbenden een belangrijke plaats in het proces om de openbare ruimte aan te passen. Het betrekken van de belanghebbenden geeft veel extra kennis, ideeën en ervaring aan de ontwerpers. De ontwerper moet de inbreng van de belanghebbenden ook meenemen in het ontwerp. Dat betekent niet dat een ontwerp precies zo moet worden als de belanghebbenden willen. Maar de inbreng moet serieus zijn meegenomen. Aspecten zoals kosten, levensduur, duurzaamheid, beheerbaarheid kunnen aanleiding zijn om de wensen niet of aangepast mee te nemen.

    Stappenplan

    Voor placemaking hanteert PPS de volgende zeven stappen.

    Bron: Jan-Derk van 't Rot: 'Naar een succesvol gebruik van de openbare ruimte?' (2009)

    De zeven stappen zijn door PPS ontwikkeld aan de hand van hun lange praktijkervaring. Deze zeven stappen zijn hieronder in algemene termen uitgelegd. Het boek 'Succesvolle openbare ruimtes' uit 2008 werkt deze stappen in meer detail uit. 

    Stap 1: Inventariseren

    Door middel van gesprekken maar ook door zich te verdiepen in documenten die gaan over de betreffende situatie, ontstaat het eerste beeld. Wat is er aan de hand en wie zijn er bij betrokken. 

    Stap 2: Formuleren van hypothesen

    Op basis van de verzamelde informatie worden hypothesen opgesteld. Denk aan:

    • Er is te weinig speelruimte voor kinderen
    • Looproutes zijn gevaarlijk
    • Er zijn geen mogelijkheden om te zitten en elkaar zo te ontmoeten
    • Na sluitingstijd is het gebied leeg, er is niks meer te doen
    • Het onderhoud is slecht en daardoor verloedert de openbare ruimte

    Het zijn hele praktische hypotheses, geen ingewikkelde denkmodellen. De hypothese moet direct volgen uit de inventarisatie van stap 1.

    Stap 3: Verzamelen van gegevens op de plek zelf

    De hypothesen kunnen verder onderzocht worden op de plaats zelf. Dat betekent naar buiten gaan en de 'placegame' doen. De placegame is een formulier dat door PPS is ontwikkeld. Dit formulier bestaat uit twee delen:

    • Het linkerdeel: dat wordt door de onderzoeker zelf ingevuld. Dit is de mening van de onderzoeker. Iedereen die de straat op gaat om te interviewen is een onderzoeker. Het is een inventarisatie van vier thema's:
      • Comfort en beeldvorming
      • Toegankelijkheid en verbindingen
      • Gebruik & activiteiten
      • Gezelligheid
    • het rechterdeel: dit wordt ingevuld door middel van interviews met de gebruikers van de openbare ruimte. Hiermee worden de kansen van een plaats geïnventariseerd. Een flink aantal gebruikers moet geïnterviewd worden. Gebruikers dat zijn mensen die op doorreis zijn (lopend, op de fiets), winkeliers, mensen die anderszins aan het werk zijn, recreanten, toeristen. Iedereen dus die iets doet in de openbare ruimte. 

    Het formulier van de placegame staat hieronder (Bron: CROW)

    De placegame geeft informatie op één bepaald moment. Nou zal de informatie op maandagochtend met slecht weer in de winter anders zijn dan op zaterdag als de zon schijnt in de zomer. Voor het uitvoeren van de placegame moet een geschikt moment (of momenten) worden gekozen om informatie te verkrijgen die een goed beeld geeft en vooral ook veel kansen laat zien. 

    Stap 4: Analyseren van de gegevens

    Analyseren betekent dat de informatie uit het veld bestudeerd moet worden en met elkaar in verband wordt gebracht. Als veel gebruikers van de openbare ruimte aangeven, dat ze zich onveilig voelen, dan is dat een duidelijke aanwijzing voor het gebruik van het gebied. Er kunnen meerdere problemen tegelijkertijd spelen. 

    Uit de analyse komt een overzicht van verbeterpunten. De samenhang tussen de verbeterpunten moet bezien worden. Hieruit komen de mogelijke oplossingen (= kansen). 

    Stap 5: Zoeken naar oplossingen

    Bij stap 2 zijn hypothesen geformuleerd. Als de hypothesen juist blijken te zijn dan zouden oplossingen kunnen zijn:

    • De ruimte is beperkt maar een speeltoestel kan afdoende zijn
    • De looproutes worden aangepast. Daardoor is er nauwelijks meer gevaar
    • Er worden banken geplaatst zodat mensen kunnen zitten en ontmoeten
    • Er komen kioskjes en winkeltjes die langer open zijn. Daardoor wordt het gezelliger, ook na sluitingstijd
    • Het onderhoud wordt door de bewoners, samen met de gemeente, opgepakt. Er komt participatief beheer.

    Door de oplossingen met elkaar in verband te brengen ontstaan mogelijk nieuwe kansen. De bovenstaande vijf oplossingen zouden, als ze op één plek spelen, aanleiding kunnen zijn om zowel looproutes aan te passen, de inrichting (deels) aan te passen en winkeltjes te openen. Door middel van participatief beheer worden de gebruikers meer betrokken bij de plek.

    Stap 6: Van concepten naar plan van aanpak

    De oplossingen van stap 5 moeten vertaald worden naar een concreet plan van aanpak. Een plan van aanpak betekent:

    • Wat moet er gebeuren?
    • Wie gaat wat doen?
    • Wat is de planning?
    • Wat zijn de kosten?
    • Wie gaat welk deel betalen?
    • Hoe vindt het beheer plaats?

    Dit vraagt om duidelijke afspraken met zowel de gebruikers van de openbare ruimte als met de beheerder/eigenaar van het gebied. 

    Placemaking betekent dat alle belanghebbenden betrokken worden. voor de belanghebbenden houdt dat in dat ze ook een rol hebben bij de implementatie en het beheer van het gebied. 

    Stap 7: Implementeren

    In de laatste stap wordt het plan uitgevoerd. Als de aanpassingen beperkt zijn, kan dit mogelijk door de gebruikers van de plek worden gedaan. Een betrokkenheid van de gebruikers bij de uitvoering is aan te bevelen. Het leidt tot langdurige betrokkenheid (het is ónze plek en daar zorgen we voor). Het fysiek inrichten van een ruimte, is één onderdeel. Daar hoort beheer bij maar bijvoorbeeld ook het organiseren van activiteiten. 

    Een beroemd voorbeeld is het (tijdelijk en deels) autovrij maken van Broadway in New York.

    http://www.youtube.com/watch?v=jswMNH7dydA

    Voorbeelden van toepassing

    De volgende documenten laat een aantal zeer verschillende toepassingen zien van placemaking. 

    The power of ten

    Met 'the power of ten' wordt bedoeld dat elke buurt minimaal 10 plekken moet hebben die leuk zijn om naar toe te gaan en er te verblijven. Op elke plek moeten er 10 dingen te doen zijn: een kunstwerk, een kioskje, een ijskraam, een podium, ... Places dus in de terminologie van placemaking. Elke stad zou eigenlijk 10 van zulke buurten moeten hebben. Dat is de power of ten. 

    Fred aan het woord

    Fred Kent van PPS houdt in 2006 een lezing (in het Engels) over placemaking. 

    http://www.youtube.com/watch?v=fYqV-PEGHHc

    PPS heeft als stelregel: als je ontwerp voor auto's, dan krijg je auto's. Als je ontwerp voor mensen, dan krijg je mensen. Het volgende filmpje laat dat verschil overduidelijk zien.

    http://www.youtube.com/watch?v=Jr3IVjAuJZg

    Gebiedsontwikkeling

    Michel Tureay definieert placemaking bij gebiedsontwikkeling in 'De kunst van place making' (2013) als volgt:

    "Het proces waarbij bewoners, bedrijven en belanghebbenden in een vroeg (embryonaal) stadium van gebiedsontwikkeling worden betrokken, waarbij een plek zich van niets tot iets ontwikkelt of een bestaande omgeving verandert en daardoor een (andere) betekenis krijgt"

    Hierin zijn belanghebbenden, ontwikkelen en betrokken worden de kernbegrippen.

    Beheer

    Uit placemaking komt een plan. Dat plan wordt uitgevoerd. Omdat het plan is ontstaan door en met de gebruikers, is bij de uitvoering en beheer logischerwijs ook een rol weggelegd voor de gebruikers. Hier moet een rolverdeling worden gevonden die logisch is. 

    Bij stap 4 'Analyseren' is het nuttig om te beschouwen welke belanghebbenden er zijn en welke rol ze hebben. Dan moet ook gekeken worden wat die rol kan zijn bij het beheer.  

    Place keeping

    Het beheer dat volgt uit place making wordt wel 'place keeping' genoemd. Een relatief nieuw begrip dat nogal divers wordt ingevuld. De volgende rapporten geven een uitwerking aan place keeping:

    Revitalisatie

    Oudere wijken zijn op een bepaald moment toe aan een opknapbeurt. Placemaking is een goede manier om de bewoners te betrekken bij zowel de inrichting als het beheer. De volgende documenten handelen hier over:

    Duurzaamheid

    De rol van duurzaamheid wordt bepaald door de belanghebbenden. Daarbij is de eigenaar van de openbare ruimte ook een belanghebbende. Vaak is dat een gemeente. Als belanghebbende kan de beheerder de wensen ten aanzien van duurzaamheid inbrengen. Eventueel duurzaamheidsbeleid is een uitgangspunt voor placemaking. Dat beleid is immers vastgesteld.

    Kosten

    Onderdelen die geld kosten

    Placemaking kost allereerst tijd. Makkelijker is het om een ontwerp te maken en dat vervolgens aan te leggen. Placemaking heeft laten zien dat dit op termijn niet altijd goed werkt. 

    Aangezien placemaking meer dan een trucje is, verdient het aanbeveling om hier een training voor te volgen. Ook kan een adviseur worden ingeschakeld.

    Het doorlopen van de 7 stappen van placemaking kost tijd, eventuele inhuur van een adviseur, materialen zoals kaarten en tekeningen en een kosten van een ruimte om met de belanghebbenden te overleggen (en dus ook veel koffie). 

    In de planning moet tijd worden ingeruimd voor het uitvoeren van placemaking.

    Opbrengsten

    De winst van placemaking zit in de langere termijn. Er ontstaat meer betrokkenheid van de belanghebbenden. Daardoor zouden ze ook een rol in het beheer kunnen vervullen. De openbare ruimte wordt beter gebruikt en is daardoor kosten-effectiever.

    Co-financiering met andere belanghebbenden is natuurlijk mogelijk. Zie:

    Participatie

    Participatie is essentieel voor placemaking. Als placemaking goed wordt uitgevoerd dan kan de gebruiker van de openbare ruimte kan net zo actief betrokken zijn als men zelf wil. Die betrokkenheid zal echter niet beperken tot de fase van ontwerp, maar loopt door in de fase van beheer. Bij beheer hoort ook het aangeven van verbetermogelijkheden tijdens het gebruik van de openbare ruimte. 

    Een uitgebreide theoretische beschouwing over participatie in algemenere zin is in de volgende documenten te vinden:

    En de presentatie van het rapport van Lise Alix:

    http://www.youtube.com/watch?v=Rxks0JqEFiM

    Hoe leuk het is om met andere mensen een plek te maken, laat het volgende filmpje zien. Time square in New York, ingenomen door voetgangers. De auto's zijn (tijdelijk) weg. 

    http://www.youtube.com/watch?v=Te7jdvjdVX4