Inhoudsopgave

    Grondverzet

    Samengevat

    Tijdens het beheer van de leefomgeving is regelmatig grondverzet noodzakelijk. Voor het verplanten van bomen, het leggen van kabels en leidingen, bouwrijp maken, plaatsen van straatmeubilair of een rioolreconstructie.

    In Nederland is grond lang niet altijd schoon. Een deel van de grond is licht verontreinigd. Deze licht verontreinigde grond mag worden hergebruikt, mits aan de regels daarvoor wordt voldaan. Zwaar verontreinigde grond moet verwijderd worden en gereinigd of gestort. 

    Grond wordt in Nederland ingedeeld volgens de volgende figuur. 

    Hierin betekent schone grond (het groene vak), grond zonder verhoogde concentraties. De grond voldoet aan de zogeheten achtergrondwaarde. De grond met kwaliteit 'Wonen' is licht verontreinigd. De grond is geschikt om te worden hergebruikt op bijvoorbeeld woonlocaties. Veel binnenstedelijke grond en andere grond die reeds lang in gebruik is, heeft de kwaliteit 'Wonen'. De grond met de aanduiding 'Industrie' wordt ook gerekend tot licht verontreinigde grond. Qua milieuhygiënische samenstelling wordt de grond meer geschikt geacht voor toepassing op industriële locaties. Evenwel zijn er in bijvoorbeeld oude stedelijke kernen, regelmatig plaatsen waar gewoond wordt op grond met de kwaliteit 'Industrie'. 

    De grond in het rood met de aanduiding 'Niet hergebruiken'  is dusdanig verontreinigd dat de grond op termijn verwijderd moet worden. De termijn waarop de grond verwijderd moet worden hangt af van de risico's voor het huidige en toekomstige gebruik. 

    Aanleg van een riool en grondverzet. Foto door Lex Stax

    De kwaliteit van de bovenste 2 meter grond is door vrijwel alle gemeenten letterlijk in kaart gebracht. Er zijn per gemeente zogeheten bodemkwaliteitskaarten opgesteld waar de kwaliteit van de aanwezige grond snel is terug te vinden. Dat is handig voor als er grond vrij komt of wanneer er grond wordt toegepast. De kaart geeft informatie over de kwaliteit en er hoeft dan in veel gevallen geen onderzoek + analyse meer uitgevoerd te worden.

    http://www.youtube.com/watch?v=Q-1fXe7w__4

    Bij eigenlijk elk project buiten, heeft men te maken met de grond. Meestal valt dit werk dan onder het Besluit bodemkwaliteit

    Geologie van Nederland

    De samenstelling van de grond is in Nederland door de mens bepaald. Echter, de geologie van Nederland is in hoge mate bepalend voor de bodemsoorten die aanwezig zijn. De geologie is duidelijk beschreven in 'Geologie in telegramstijl' van de Nederlandse Geologische Vereniging.

    Basiskennis van geologie en bodemkunde is noodzakelijk om goed grondverzet mogelijk te maken.

    Wetgeving

    Voor iedereen in Nederland geldt artikel 13 van de Wet bodembescherming. Artikel 13 stelt het volgende:

    Artikel 13

    Ieder die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging of aantasting te voorkomen, dan wel indien die verontreiniging of aantasting zich voordoet, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Indien de verontreiniging of aantasting het gevolg is van een ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen.

    Daarin staat kortweg dat men zelf verantwoordelijk is bij het onverhoopt ontstaan van bodemverontreiniging. Ook is men aansprakelijk voor de gevolgen en voor de kosten voor het opruimen van verontreiniging. De zorgplicht is voor handhaving bijzonder belangrijk. Artikel 27 van de Wet bodembescherming stelt dat bij kennis van een verontreiniging de provincie zo snel mogelijk geïnformeerd moet worden. 

    De wetgeving voor grondverzet kent een aantal verschillende aspecten:

    1: Saneren van zwaar verontreinigde grond

    Door lekkages van leidingen, het storten van verontreiniging in de bodem, industriële processen zijn er verontreiniging in de bodem terecht gekomen. Deze verontreinigingen kunnen schadelijk zijn voor het bodemleven en/of voor mensen (door blootstelling of door gewasconsumptie). 

    Als de risico's te groot zijn, moet deze verontreiniging verwijderd worden. De grens met concentraties van verontreinigde stoffen waarboven grond verwijderd moet worden, wordt de 'Interventiewaarde' en ook wel 'Grenswaarde industrie'  genoemd. 

    De Wet bodembescherming is het juridisch kader voor het verwijderen van verontreiniging uit de grond en het grondwater. Alvorens te kunnen gaan saneren, moet door middel van bodemonderzoek vastgesteld worden waar de verontreiniging zich bevindt. Hiervoor worden in ieder geval de volgende drie NEN-normen gebruikt:

    • NEN-5725: Vooronderzoek, hiermee wordt door middel van onder andere archiefonderzoek vastgesteld of er een reële kans is op bodemverontreiniging. Er vindt nog geen veldwerk plaats
    • NEN-5740: Verkennend onderzoek wordt uitgevoerd als aannemelijk is dat er bodemverontreiniging aanwezig is
    • NTA-5755: Strategie voor nader onderzoek is aan de orde als uit het verkennend onderzoek is gebleken dat er verontreiniging is. De strategie wordt gebruikt om een saneringsplan op te stellen. 

    Sanering van de bodem heeft tot doel om onaanvaardbare risico's voor het huidige c.q. beoogde gebruik terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. 

    Het saneringsplan wordt voorgelegd aan het bevoegd gezag. Dat is de provincie of een grote gemeente (zie: Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming). Het saneringsplan behoeft goedkeuring van het bevoegd gezag. Voor eenvoudige saneringen geldt het Besluit uniforme saneringen (= BUS). De procedure is dan eenvoudig en kort. 

    Voor complexere saneringen is de BUS niet van toepassing. De procedure duurt in dat geval 15 weken. 

    Voor de volgende handelingen geldt dan men een erkend bodemintermediar moet zijn: milieukundig veldonderzoek, laboratoriumwerkzaamheden, uitvoeren van de sanering, milieukundig toezicht tijdens de sanering (zie verder: Kwaliteit bij handelingen met grond).

    Erkende bedrijven zijn terug te vinden op de website van www.rwsleefomgeving.nl.

    2: Toepassen van grond en baggerspecie

    Schone grond en licht verontreinigde kan worden hergebruikt. Hier is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Voor schone grond gelden geen beperkingen, anders dan dat de kwaliteit van de partij grond bekend moet zijn én dat de locatie van de toepassing (bij meer dan 50 m3) gemeld moet worden aan het bevoegd gezag (gemeente of waterkwaliteitsbeheerder). 

    Licht verontreinigde grond (kwaliteit 'Wonen' of 'Industrie') kan worden hergebruikt als onderdeel van de bodem als:

    • De kwaliteit van de toe te passen partij grond bekend is
    • De grond op de plaats van toepassing van vergelijkbare of slechtere kwaliteit is. Dit moet dus vóór toepassing zijn vastgesteld
    • De functie van het gebied waar de grond wordt toegepast conform de kwaliteit van de partij grond is, of slechter. Elke gemeente heeft hiertoe een 'bodemfunctiekaart' opgesteld. 

    Grond kan ook worden toegepast in zogeheten 'werken van tijdelijke aard'. Denk aan geluidwallen. Die grond mag maximaal de kwaliteit 'Industrie' hebben. Het werk moet voorzien worden van een leeflaag.

    Het toepassen van grond en baggerspecie moet gemeld worden aan het bevoegd via dit meldpunt. Voor droge bodem is de gemeente het bevoegd gezag. Voor de waterbodem is dat de waterkwaliteitsbeheerder. De onderstaande figuur laat zien wat gemeld moet worden.

    De opdrachtgever kan zelf de melding doen, of dit uitbestreden aan een adviseur, aannemer of vervoerder. 

    Voor het werken met licht verontreinigde grond, zijn veiligheidsmaatregelen verplicht tijdens het werk. Hiervoor is publicatie 132 'Werken in of met verontreinigde grond' van CROW het referentiekader. N.b.: in 2015 verschijnt er een nieuwe uitgave van deze publicatie. 

    3: Werken met asbest in de grond

    Als er asbest in de grond aanwezig is, geldt eveneens dat publicatie 132 'Werken in of met verontreinigde grond' van CROW het referentiekader is. 

    Voor het werken met asbest geldt een risicoclassificatie conform de aanpassing van de Arbeidsomstandighedenwet d.d. 7 juli 2006 (Staatsblad 348, 2006). Voor asbest in grond is meestal (dus niet altijd!!) het laagste risico van toepassing. Lees meer over de achtergronden van risicoclassificatie in het TNO-rapport 'Risicogerichte classificatie van werkzaamheden met asbest' (2004).

    De aanwezigheid van asbest moet gemeld worden aan de Inspectie Leefomgeving en Transport en aan de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie). 

    Voor grond geldt dat een gewogen asbestconcentratie tot 100 mg/kg is toegestaan. Een gewogen asbestconcentratie wil zeggen dat de gemeten concentratie van het zeer gevaarlijke amfiboolasbest wordt vermenigdvuldigd met 10. Die concentratie wordt opgeteld bij de concentratie serpentijnasbest. Het totaal is de gewogen asbestconcentratie. Bij concentraties ónder de 100 mg/kg, hoeven geen maatregelen getroffen te worden. Daarbij dient men zich te realiseren dat het zeer wel mogelijk is dat men een stukje asbest in de bodem vindt, terwijl de norm van 100 mg/kg niet wordt overschreden. Politiek kan dit echter tot veel vragen leiden.

    4: Omgang met kabels en leidingen

    In de bodem liggen kabels en leidingen. Om graafschade tegen te gaan  en de veiligheid van de graver en de directe omgeving te bevorderen, is er sinds 1 juli 2008 de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION). Deze wet wordt ook wel de  ‘Grondroerdersregeling’ genoemd. Doel van de wet is om graafschade te voorkomen door het verstrekken van kabel- en leidinginformatie naar aanleiding van een graafmelding. 

    Wie een kabel of leiding in beheer heeft (een netbeheerder) moet gecertificeerd moet zijn en met behulp van een polygoon aan moet geven waar kabels en leidingen liggen. 
    Op verzoek van het Kadaster levert een netbeheerder kabel- en leidinginformatie voor een bepaald gebied. Het Kadaster verstrekt die informatie vervolgens aan de klant die een Graafmelding, Calamiteitenmelding of Oriëntatieverzoek heeft gedaan.  Het doel van het verstrekken van kabel- en leidinginformatie is om graafschade te voorkomen. 

    Daartoe moet iedereen die een grondbewerking dieper dan 50 cm wil uitvoeren, een melding doen op de website van het Kadaster: de KLIC-melding. 

    Tijdelijke uitname bij aanleg van een kabel. Foto door Lex Stax

    CROW heeft een gratis instructiekaart (2013) opgesteld voor zorgvuldig graven. 

    Voor het werken aan kabels en leidingen in verontreinigde grond heeft CROW de publicatie nummer 307 opgesteld 'Kabels en leidingen in verontreinigde bodem' (2011) en ook 308 'Kabels en leidingen rond wateren en waterkeringen' (2011).

    5: Tijdelijke opslag van grond en bagger

    Bij het werken met grond en bagger is er regelmatig behoeft om het materiaal tijdelijk op te slaan. Voor tijdelijke opslag van grond en baggerspecie is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. In het Besluit is geregeld voor welke situaties er zonder een vergunningenprocedure een tijdelijke opslag ingericht mag worden. Het betreft de volgende situaties:

    Als een situatie niet in de tabel staat, is deze vergunningplichtig volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als in de tabel staat dat er gemeld moet worden, dan moet gemeld worden bij het bevoegd gezag voor het Besluit bodemkwaliteit. Dat is de gemeente of de waterkwaliteitsbeheerder. Een tijdelijk depot moet voldoen aan de regels van het bestemmingsplan en eventuele beleidsregels van andere bestuursorganen. 

    6: Transport van verontreinigde grond

    Grond zal uiteindelijk óf worden hergebruikt óf worden afgevoerd. Vrijkomende grond is per definitie afval, een afvalstof. Het transport van afval moet gemeld worden bij het LMA: Landelijk Meldpunt Afvalstoffen conform het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Voor transport is een begeleidingsbrief noodzakelijk van het LMA. Dat geldt ook voor schone grond en licht verontreinigde grond. De opdrachtgever kan zelf de melding doen, of dit uitbestreden aan een adviseur, aannemer of vervoerder. 

    7: Kwaliteit bij handelingen met grond

    Om fraude tegen te gaan, mag een aantal handelingen die betrekking hebben op grond, bagger en bouwstoffen alleen worden uitgevoerd door 'erkende bodemintermediairs'. Dat zijn personen of organisaties die hiertoe een opleiding hebben gevolgd en een certificering. Zonder certificering mogen ze de werkzaamheden niet uitvoeren. Dit is geregeld in hoofdstuk 2 van het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit.

    De eisen waaraan voldaan moet worden zijn vastgelegd in beoordelingsrichtlijnen (BRL) en protocollen. Deze documenten zijn in beheer bij de Stichting Infrasatructuur Kennisuitwisseling Bodembescherming (SIKB). Het betreft op hoofdlijnen:

    • BRL 1000: Monsterneming voor partijkeuringen
      • Protocol 1001: Monsterneming voor partijkeuringen grond en baggerspecie
      • Protocol 1002: Monsterneming voor partijkeuringen niet-vormgegeven bouwstoffen
      • Protocol 1003: Monsterneming voor partijkeuringen vormgegeven bouwstoffen
      • Protocol 1004: Monsterneming voor te storten korrelvormige bouwstoffen
    • BRL 2000: Veldwerk milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek
      • Protocol 2001: Plaatdsen van handboringen en peilbuizen
      • Protocol 2002: Het nemen van grondwatermonsters
      • Protocol 2003:Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek
      • Protocol 2018: Locatie-inspectie en monsterneming asbest in bodem
    • AS 3000: Laboratoriumonderzoek voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek
      • Hieronder valt een groot aantal protocollen voor specifieke analyses
    • VKB-protocol 5001: Onderzoek naar en advies over asdbesty in bodem. Dit is een ontwerp, en dus niet van kracht
    • BRL 6000: Milieukundige begeleiding van (water)bodemsanering en ingrepen in de waterbodem
      • Protocol 6001: Milieukundige begeleiding landbodemsanering met conventionele methoden
      • Protocol 6002: Miliekundige begeleiding landbodemsanering met in-situ methoden
      • Protocol 6003: Milieukundige begeleiding van ingrepen in de waterbodem en uitvoering van waterbodemsaneringen
      • Protocol 6004: Milieukundige begeleiding van nazorg
    • BRL 7000: Uitvoering van (water)bodemsanering en ingrepen in de waterbodem
      • Protocol 7001: Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden
      • Protocol 7002: Uitvoering van landbodemsanering met in-situ methoden
      • Protocol 7003: Uitvoering van ingrepen in de waterbodem en uitvoering van waterbodemsaneringen
      • Protocol 7004: Tijdelijke uitplaatsing van grond
    • BRL 7500: Bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie
      • Protocol 7510: Procesmatige ex-situ reiniging en immobilisatie van grond en baggerspecie
      • Protocol 7511: Landfarming, ontwatering, rijping en zandscheiding van baggerspecie
    • Normbladen 8000: Bodemtaken Bevoegd gezag
      • Normblad 8001: Bodembeheer, onderdeel provinciaal bevoegd gezag Wbb voor landbodems
      • Normblad 8002: Bodembeheer, onderdeel gemeentelijk bevoegd gezag Wbb voor landbodems
    • BRL 9335: Grond
      • Protocol 9335-1: Individuele partijen grond
      • Protocol 9335-2: Grond uit projecten
      • Protocol 9335-3: Samengestelde grondproducten
      • Protocol 9335-4: Civieltechnische keuring

    Normblad 8000 is niet verplicht voor overheden. Voor de laatste versie van de BRL's en normbladen, zie SIKB. Erkende bedrijven zijn terug te vinden op de website van www.rwsleefomgeving.nl.

    http://www.youtube.com/watch?v=GBPwZAfGaAA

    8: Grond vervalt aan de aannemer

    Dat staat vaak in een bestek bij het aanbesteden. Echter, grond die vrijkomt in projecten betreft een secundaire grondstof en daarmee is het afval. In de Wet milieubeheer (Wm) handelt hoofdstuk 10 over de omgang met afvalstoffen. Hier is onder andere de zorgplicht in opgenomen en dat het verboden is om je te ontdoen van afvalstoffen. De Wet milieubeheer en aanverwante regelgeving onderscheiden verschillende rollen voor afvalstoffen. 

    Voor de bemiddelaar, handelaar, vervoerder en inzamelaar geldt dat bedrijven geregistreerd dienen te staat op de VIHB-lijst van het NIWO. Hierbij wordt het bedrijf per handeling geregistreerd. De ontvanger heeft afhankelijk van de soort afval en uit te voeren activiteit, een vergunning nodig. Per rol kan de juridische of fysieke eigenaar van de grond bij overdracht overgaan. In de onderstaande tabel is dit weergegeven. 

    Bron: Witteveen + Bos (niet openbaar document)

    De zorgplicht in artikel 10.1 Wet milieubeheer stelt:

    “Een ieder die handelingen met betrekking tot afvalstoffen verricht of nalaat en die weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan, is verplicht alle maatregelen te nemen of na te laten die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.”

    Dit wordt in het kader van grondstromen en grondverzet als volgt geïnterpreteerd door Bodem+:

    "Contractueel laat je als opdrachtgever/eigenaar van de grond, met het laten vervallen van de vrijkomende grond aan de aannemer, het eigendom van de grond vervallen aan de opdrachtnemer. Vanuit de eigen rol in de keten blijf je als opdrachtgever echter gehouden aan de zorgplicht en daarmee zorg houden voor wat er met de grond gebeurt. Naast deze zorgplicht geldt er een publieke en maatschappelijke functie die je als overheid hebt. Daarom streef je na het goede voorbeeld te geven en zorgvuldig te zijn." 

    In een RAW-bestek wordt veelal opgenomen dat een vrijgekomen reststroom geen waarde heeft voor de opdrachtgever en deze kom te vervallen aan de opdrachtnemer. Op basis hiervan valt niet af te leiden wie eigenaar wordt.

    In paragraaf 21 van Uniforme administratieve voorwaarden (UAV) is opgenomen wie eigenaar wordt van vrijkomende oude bouwstoffen. Met oude bouwstoffen wordt alle vrijkomende materialen benoemd inclusief grond. De UAV1989 is in 2012 aangepast op dit onderdeel. In beginsel blijven uit het werk komende grond in eigendom van de opdrachtgever, tenzij het bestek anders bepaald. Vaak valt men echter onterecht terug op de UAV 1989.

    Als je als gemeente de grond laat vervallen aan de aannemer, is het goed om een aantal zaken te regelen. Dit om de verantwoordelijkheden en de daaruit voortvloeiende verplichtingen scherp te krijgen.

    • Uit het contract c.q. bestek zal duidelijk moeten blijken dat de vrijkomende grond eigendom wordt van de opdrachtnemer. Dit is sterk afhankelijk van de gehanteerde contract-/besteksvoorwaarden
    • De opdrachtgever moet controleren of de opdrachtnemer ook eigenaar mág worden van de grond. Een opdrachtgever mag geen afval afgegeven aan een onbevoegd persoon (artikel 10.37 Wm). Enkel een bedrijf die VIHB-registratie heeft als inzamelaar of handelaar kan juridische eigenaar worden. Tevens kan een eindverwerker van grond (reiniger of stortplaats) juridische eigenaar worden.
    • Het formele overdrachtsmoment moet worden vastgelegd. Wanneer accepteert de opdrachtnemer de vrijkomende grond? Dit is bij eindverwerking wel goed vastgelegd, maar bij hergebruik niet. 

    Beleid

    Grondverzet draait in essentie om het Besluit bodemkwaliteit en de daarbij behorende Regeling bodemkwaliteit. Deze regelgeving legt het bevoegd gezag voor de tóepassing van grond, bagger en bouwstoffen neer bij gemeenten (voor droge bodem) danwel bij de waterkwaliteitsbeheerder (waterschap of Rijkswaterstaat) voor de waterbodem. De bevoegde gezagen hebben de afgelopen jaren vrijwel zonder uitzondering, beleid gemaakt voor hergebruik. Dit beleid is in veel gevallen gemaakt door meerdere bevoegde gezagen in onderlinge samenwerking op regionale schaal. Door beleid gemeenschappelijk te maken, is het toepassen van grond in deze regio vereenvoudigd. 

    Het vastgestelde bodembeleid van bestuursorganen kan alleen hergebruik bevatten, maar ook andere thema's die te maken hebben met grondverzet, explosieven, bodemsanering, asbest en nog meer thema's. Daarbij is de rol van de provincie bij hergebruik van grond, bagger en bouwstoffen minimaal.

    Echter, voor bodemsanering conform de Wet bodembescherming is de provincie veelal bevoegd gezag, net als de 30 grootste gemeenten. Daarvoor maken zij beleid, bijvoorbeeld het beleid van de provincie Drenthe: 'Werk maken van eigen bodem' (2014). Uit dit beleidsdocument blijkt dat bodembeleid raakvlakken heeft met andere onderwerpen zoals aardkundige waarden en archeologie. Dit geldt ook voor grondverzet met grond die kan worden hergebruikt. 

    Grond wordt bodem c.q. in een werk

    Grond wordt bodem

    Als grond bodem wordt, dan wordt daarmee bedoeld dat de grond die wordt toegepast na enige tijd niet meer te onderscheiden is van de grond die al aanwezig was. De grond is niet meer terugneembaar. Denk aan het aanvullen van een slootje of een laagte.

    Grond in een werk

    Het alternatief is dat grond in een civieltechnisch werk wordt toegepast: een wegconstructie, een dijk, een geluidwal, et cetera. Dat zijn werken die na enige tijd weer zullen verdwijnen. De grond is daarom terugneembaar: te onderscheiden van de grond die al aanwezig is. Dit wordt in hoofdstuk 4 van de Regeling bodemkwaliteit een grootschalige toepassing genoemd. Voor dergelijke toepassingen gelden in het kort de volgende regels:

    • Minimaal 5.000 m3
    • Minimaal 2 m hoog
    • Afdeklaag grond van gebiedseigen kwaliteit
    • De toe te passen grond mag van maximaal kwaliteit 'industrie' zijn
    • De kwaliteit van de ondergrond is niet relevant voor de toepassing
    • De toe te passen grond moet onderzocht worden op het uitlooggedrag
    • De grond wordt terugneembaar toegepast

    Generiek en gebiedsspecifiek

    Het Besluit bodemkwaliteit verplicht bevoegde gezagen om de kwaliteit van toe te passen grond, af te stemmen op de bestaande c.q. beoogde bestemming. Zo mag er geen grond met kwaliteit 'industrie'  in woonwijken (waar een bestemming 'wonen' geldt) worden toegepast. De kwaliteit mag niet verslechteren: stand still. In het zogeheten generieke beleid zijn er drie kwaliteitsklassen grond: schoon (dat juridisch 'overig' wordt genoemd), wonen en industrie. Er zijn ook drie bodemfuncties: overig (dat is wederom schoon), wonen en industrie. De gemeenten moeten van hun gemeente een bodemfunctiekaart maken. De bodemfunctie kaart geeft de toegekende bodemfuncties weer, bijvoorbeeld de kaart van de gemeente Dalfsen (uit: Nota Bodembeheer Regio IJsselland met dalfsenkaarten).

    Bij toepassing van grond, moet de kwaliteit van de grond overeenkomen met de aanwezige kwaliteit van de grond (die staat op de bodemkwaliteitskaart) én met de bodemfunctie zoals die op de bodemfunctiekaart staat. Veelal staat dat weergegeven op de toepassingskaart (Zie bijvoorbeeld Toepassingskaart Bovengrond (CSO)).

    Bodemloket

    Op de website Bodemloket staan veel bodemkwaliteitskaart en toepassingskaarten van Nederlandse gemeenten. Hiermee is het gemakkelijk om te vinden wat de kwaliteit is van vrijkomende grond. Ook kan met deze website eenvoudig (met de toepassingskaarten) worden bepaald welke kwaliteit grond toegepast mag worden op een locatie.

    Het Bodemloket is een initiatief van gemeenten, provincies en het Rijk.

    Voorbeelden van generiek beleid:

    De uitwerking door de Regio IJsselland (waaronder de gemeente Dalfsen) is gedaan door het beleidsdocument lós te maken van de bodemkwaliteitskaarten. In dit geval is er een regionaal beleidsdocument én een gemeentelijk document. Het verschil zit 'em in de kaarten. Die zijn voor de gemeentelijke variant gedetailleerder. 

    In een aantal gevallen is het echter niet te vermijden dat dit toch gebeurt. Alleen al vanwege het feit dat er veel stedelijke kernen zijn, waar dit simpelweg het geval is. Hier is een oplossing voor: gebiedsspecifiek beleid. Dan wordt het toegestaan om op de ene plaats af te wijken van de regels mits elders een verbetering optreedt. Netto is er dus wel sprake van stand still op gebiedsniveau.

    Voorbeelden van gebiedsspecifiek beleid:

    Voor zowel het generieke als het gebiedsspecifieke beleid staan de beleidsdocumenten en de kaarten op de website van de betreffende gemeente c.q. waterschap. 

    Melden van toepassingen

    De rol van bevoegd gezag houdt onder meer in dat toepassers van grond, bagger of bouwstoffen de toepassingen moeten melden bij het bevoegd gezag. Dat doet men via een landelijk meldpunt

    Voor het bevoegd gezag betekent dit dat er georganiseerd moet worden dat iemand de meldingen beoordeeld, afhandelt en archiveert. 

    Zie deze video voor een toelichting op melden. Een meldingsformulier vindt u hier. Dit is een 'papieren' meldformulier. Er moet digitaal gemeld worden bij het landelijke meldpunt. Het 'papieren' formulier vraagt dezelfde informatie als het digitale meldpunt. 

    Toezicht en handhaving

    De rol van bevoegd gezag leidt vanzelfsprekend tot de noodzaak van toezicht en handhaving.

    Overtredingen moeten worden geconstateerd door een algemeen opsporingsambtenaar of een BOA, anders mag het bestuursorgaan geen sanctie opleggen. Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar beschrijft waaraan een BOA moet voldoen. Zie ook de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar

    Gemeenten en waterschappen hebben vaak een dubbelrol: opdrachtgever voor civiele werken met grondverzet én handhaver voor diezelfde werken. Door de handhavingstaken neer te leggen bij een Omgevingsdienst/RUD wordt die dubbelrol grotendeels ondervangen.

    Asbest in grond, kabels en leidingen

    Bij grondverzet is er altijd een kans dat men op asbest stuit. Met een goede voorbereidig van het project, zal de kans hierop geminimaliseerd worden. De kwaliteit van de grond en eventuele bijzondere omstandigheden is bij de gemeente inzichtelijk te krijgen: bodemkwaliteitskaart of het bodem-informatie-systeem (BIS). De ligging van kabels en leidingen is bij het Kadaster bekend. Eigenaren van kabels en leidingen zijn verplicht om de ligging van hun kabels en leidingen door te geven aan het Kadaster in het kader van de Wet informatieuitwisseling ondergrondse netten. Zo is vooraf bekend of er kabels en leidingen liggen én of die kabels en leidingen asbest bevatten.

    Beheer

    Gemeenten en waterschappen hebben vaak een dubbelrol: opdrachtgever voor civiele werken met grondverzet én handhaver voor diezelfde werken. Dat maakt dat zulke projecten, als er iets mis blijkt te zijn, onder een vergrootglas komen te liggen. Goede voorbereiding van civiele werken is van belang. Daarbij is goede samenwerking tussen mensen met civiele en bestekskennis met mensen die de regels van het Besluit bodemkwaliteit goed kennen cruciaal. 

    Ingrediënten voor een goed bestek

    Het RAW-bestek dekt in essentie met de UAV de verantwoordelijkheden in algemene zin af. Praktisch gezien wordt door gebrek aan kennis bij betrokkenen, een aantal zaken vergeten. Dat begint veelal bij aanbesteden. Bij toezicht en handhaving komt dat naar voren. Dit betreft veelal:

    • Onderzoek van aangevoerde partijen grond met een geldig bewijsmiddel. Gebruik maken van een bodemkwaliteitskaart is een geldig bewijsmiddel. Andere bewijsmiddelen zijn:
      • Een partijkeuring conform SIKB BRL 1000
      • Gereinigde grond of bagger 
      • Grond met een certificaat conform BRL 9335
      • NEN 5740-onderzoek volgens onderzoeksstrategie 'Onverdacht'
      • Voor bouwstoffen bestaat ook de 'Fabrikant eigen verklaring'
    • Concreet benoemen wat de kwaliteit van de toe te passen grond is. De UAV regelt dat als er niets in het bestek staat, de opdrachtgever schone grond c.q. bagger mag verwachten. Duidelijkheid pér grondstroom, voorkomt verschillende inzichten en verwachtingen
    • Regelen wie de volgende meldingen gaat uitvoeren en zorg dragen dat de paperassen geregeld zijn:
      • Melding voor eventuele tijdelijke opslag van grond (melden aan gemeente of waterkwaliteitsbeheerder)
      • Melden van transport en aanvragen van transportpapieren voor grond, bagger of bouwstoffen (melden bij LMA)
      • Melden van de toepassing van grond, bagger of bouwstoffen (melden via dit meldpunt bij gemeente of waterkwaliteitsbeheerder)
    • Omgang met vrijkomende materialen zoals grond of afvalstoffen. Hiervoor blijft de eigenaar van de grond, bagger of bouwstoffen verantwoordelijk totdat de materialen goed zijn verwerkt c.q. toegepast. De bouwstoffen kunnen alleen worden overgedragen aan erkende verwerkers conform de Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen. Alleen erkende vervoerders mogen afvalstoffen zoals grond vervoeren. Erkende verwerkers en - vervoerders zijn te vinden op www.niwo.nl. De vereisten rondom het mogen transporteren van afvalstoffen zijn beschreven in het rapport 'Transport van afval' uit 2013 van SVA. Deze brochure van de SVA uit 2013 geeft de regels rond de VIHB. Het 'laten vervallen aan de aannemer' is niet toegestaan voor grondstromen. Een vrijkomende grondstroom is een afvalstof en moet (ook als het schone grond is) als zodanig behandeld worden
    • De juiste persoonlijke beschermende middelen. Veelal is grond licht verontreinigd. Met CROW-publicatie 132 'Werken in verontreinigde grond' kan bepaald worden welke maatregelen gebruikt moeten worden
    • Milieukundig toezicht tijdens de werkzaamheden. Er wordt veelal gewerkt met licht verontreinigde grond. Deze grond mag niet gemengd worden met schone grond of met grond met een andere graad van verontreiniging. Mengen en verdunnen zijn strafbaar. 

    De regels van het Besluit bodemkwaliteit worden in de volgende documenten op een praktische wijze uitgelegd:

    Voor de provincie Friesland is een website gemaakt. Met deze website is snel te bepalen welke kwaliteit grond mag worden toegepast als bodem. 

    Toezicht en handhaven

    Toezicht en handhaven gebeuren aan de hand van het bodembeleidsplan van het bestuursorgaan én aan de hand van het handhavingsbeleid en het handhavingsuitvoeringsplan. Door de VNG is de handleiding 'Handhaving door en voor gemeenten' (2013) opgesteld voor de gemeentelijke praktijk.

    Ter ondersteuning van de handhaving zijn er Handhavings- en UitvoeringsMethoden (HUM's) opgesteld die betrekking hebben op grondverzet:

    Beoordelen van meldingen

    Meldingen die het bevoegd gezag ontvangt kunnen aan de hand van het volgende schema beoordeeld worden (Bron: www.werkendam.nl).

    Of er gehandhaafd wordt is ter beoordeling van het bestuursorgaan. Hóe er wordt beoordeeld is ook aan het bestuursorgaan om te bepalen. De indiener van de melding hoeft geen instemming of ontvangstbevestiging te ontvangen van het bevoegd gezag. Ook na de meldingstermijn heeft het bevoegd gezag het recht om nadere gegevens op te vragen. Het betreft hier een meldingsprocedure conform de Algemene wet bestuursrecht

    Monitoring

    Voor bouwstoffen bestaat er de mogelijkheid om zogeheten 'IBC-bouwstoffen' toe te passen in werken. Deze bouwstoffen moeten met een isolerende laag óp de bouwstoffen toegepast worden. Dit vraagt om extra aandacht voor de isolerende constructie bij het ontwerp van het werk. Voor het beoordelen van een werk met IBC-bouwstoffen heeft SIKB het document 'Werkvoorschrift beoordelen ontwerp IBC-werk' (2013) opgesteld. Daarmee wordt in het ontwerp-stadium al beoordeeld of een goed ontwerp mogelijk is. Voor de beoordeling van de aanleg van de isolerende voorziening in zo'n werk heeft SIKB het SIKB-protocol 6901 'Inspectie bij aanleg IBC-werk' (2013) opgesteld. Als het werk is aangelegd en in gebruik is, vindt de monitoring en de controle van de toestand van het werk plaats conform SIKB-protocol 6902 'Controle staat van het IBC-werk' (2013). Meer diepgang en achtergrondinformatie over het maken van een goed ontwerp staat beschreven in de 'Richtlijn: "Toepassing van categorie 2 bouwstoffen en de bijzondere categorieën bouwstoffen in werken volgens het Bouwstoffenbesluit"' (1995, Heidemij Advies). Het document is weliswaar oud, de gedachtengang in hoofdstuk 4 is nog steeds goed bruikbaar.

    Het Besluit bodemkwaliteit stelt een aantal eisen aan een werk met IBC-bouwstoffen. Zo moeten rondom het werk peilbuizen komen te staan om de de kwaliteit van het grondwater te bewaken. In paragraaf 3.9 van de Regeling bodemkwaliteit zijn de eisen aan de isolerende constructie uitgewerkt. 

    De constructie moet periodiek gecontroleerd worden, net als de peilbuizen rond het werk: nazorg. Zo nodig vindt herstel plaats. Voor nazorg dient men een erkende bodemintermediair te zijn conform de eisen hiervoor in protocol 6004 van het SIKB

    Toepassen van verbrandingsslakken als IBC-bouwstof. Foto door Lex Stax

    Foto van een toepassing van IBC bouwstof (i.c. afvalverbrandingsslak). Op de foto zijn de grijze slakken te zien in het grondlichaam. Daarop ligt een licht grijs beschermingsdoek. Dit doek moet de daarop gelegen isolerende zwarte HDPE-folie beschermen tegen doorponsing door de slakken. De peilbuizen voor grondwaterbemonstering zijn op de foto niet te zien.

    Depots en samenvoegen van grond

    Tijdens werkzaamheden worden veelal tijdelijke depots ingericht. In zulke depots mag grond niet vermend raken met grond van een andere kwaliteit of grond waarvan de kwaliteit niet bekend is. Als men grond van (deels) onbekende kwaliteit moet men beschikken over een Protocol 9335-1 erkenning. 

    Bij onderzoek door de toenmalige VROM-Inspectie naar tijdelijke depots bij werken, is in het rapport 'Grond-op-hopen' (2011), geconstateerd dat in 100% (!) van de onderzochte gevallen overtredingen plaatsvinden. Het rapport bevat handvatten om depots goed in te richten en te beheren.

    Veiligheid en gezondheid

    Er moet, als er sprake is van verontreinigde grond, gewerkt worden conform CROW-publicatie 132 'Werken in verontreinigde grond' (2008). De Inspectie SZW heeft een basisinspectie module opgesteld 'Werken in verontreinigde grond' die goed als checklist kan dienen bij het voorbereiden van werkzaamheden en het toezien hierop. 

    Het volgende filmpje legt de principes uit van veilig werken in verontreinigde grond.

    http://www.youtube.com/watch?v=h_FZXj8j_44

    Kabels en leidingen

    Iedereen die een grondbewerking dieper dan 50 cm wil uitvoeren, moet hiervan een melding doen op de website van het Kadaster: de KLIC-melding. Dan wordt informatie verstrekt over de ligging van kabels en leidingen. Deze melding is essentieel bij eventuele schade aan leidingen door graafwerkzaamheden. In het bijzonder in stedelijk gebied, zijn er veel kabels aanwezig in de grond.

    Asbest in kabels en leidingen

    Vanwege de goede mechanische en chemische eigenschappen, werd asbest veel toegepast in leidingen. Ondergrondse kabels en leidingen moet duurzaam zijn. Vervangen of repareren is lastig en kostbaar. Asbest was daarom dus een ideaal materiaal. Inmiddels zijn in Nederland veel kabels en leidingen vervangen. Echter, er ligt ook nog genoeg. Dat betekent dat het onvermijdelijk is om met enige regelmaat kabels en leidingen met asbest tegen te komen in de grond. 

    Voor een veilige omgang hiermee, zijn praktische handleidingen gemaakt. Ze zijn te vinden op www.asbestwerkplan.nl. De volgende handleidingen zijn opgesteld:

    De bovenste handleiding bevat àlle werkzaamheden. De andere drie handleidingen, zijn delen daaruit. De scriptie 'Veilig werken met Asbest Cement buizen in de ondergrondse infrastructuur' (2012) geeft inzicht in hoe het 'Rode boekje' geïnterpreteerd kan worden. 

    Op www.asbestwerkplan.nl staan hier ook duidelijke instructiefilmpjes.

    Let op: voor het werken aan en met asbestkabels en -leidingen moet de betreffende persoon een cursus gevolgd hebben!

    Kabels en grond zuigen

    Als de grond niet met graafmachines is te verwijderen door het grote aantal kabels en leidingen, dan kan een grondzuiger worden ingezet. Dit is eigenlijk een grote stofzuiger die grond kan wegzuigen rondom kabels. De kabels komen dan vrij te liggen (of eigenlijk hangen) zonder dat ze worden aangeraakt. Het principe wordt duidelijk in het volgende filmpje.

    https://www.youtube.com/watch?v=Zev_NxT9upc

    Duurzaamheid

    Grondverzet conform het Besluit bodemkwaliteit draagt op verschillende manieren bij aan duurzaamheid:

    • Grond wordt alleen hergebruikt als de kwaliteit vooraf bekend is
    • Grond wordt alleen hergebruikt op plaatsen die daarvoor geschikt zijn. Hiertoe wordt de bodemfunctiekaart geraadpleegd
    • Hergebruik van (licht verontreinigde) grond voorkomt dat nieuw zand gewonnen moet worden én dat vrijkomende grond wordt gestort
    • Hergebruik van grond vindt alleen plaats als wordt voldaan aan het principe van stand still
    • Een aantal handelingen met grond mag alleen worden uitgevoerd door erkende bodemintermediairs. 

    Dit alles draagt er toe bij dat grond, bagger en bouwstoffen op een zo goed mogelijke wijze worden toegepast.

    Voor grondverzet is er door het Ministerie van I en M een criteriadocument opgesteld voor duurzaam inkopen: 'Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Grondwerken, bouwrijp maken terrein en sanering/bodemreiniging' (2015). Zie ook 'Aanbesteden'. 

    (niet) Voldoen aan de regelgeving

    Uit diverse onderzoeken is gebleken dat slecht wordt voldaan aan de regelgeving voor het werken met verontreinigde grond. De volgende rapporten geven daar inzicht in:

    Kosten

    Grondverzet kent een aantal kosten voor zover het aanleggen van werken betreft. Dit zijn gebruikelijke kosten voor een civiel werk. Zaken die aandacht vragen, en regelmatig aan de aandacht ontsnappen zijn:

    • Persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens de aanleg, conform de eisen in CROW 132
    • Onderzoek naar de kwaliteit van toe te passen grond, bagger en bouwstoffen conform de eisen van het Besluit bodemkwaliteit. Voor grond en bagger zal in veel gevallen gebruik gemaakt kunnen worden van de bodemkwaliteitskaart. De kaart geeft informatie over de kwaliteit. Dan hoeven er geen analyses gedaan te worden. Als er analyses gedaan moeten worden, dan moeten de monsters genomen worden door een erkende bodemintermediair (zie hier) en de analyses door een laboratorium met een AS-3000 accreditatie uitgevoerd worden. 
    • Het verrichten van meldingen voor tijdelijke opslag, toepassing van bouwstoffen en het aanvragen van papieren voor transport
    • Toezicht tijdens de werkzaamheden op het gescheiden houden van verschillende grondstromen, tegengaan van verdunning en het juist opslaan van grond, bagger en bouwstoffen. 

    Als zaken zoals meldingen voor de toepassing van grond, bagger of bouwstoffen niet worden gedaan, kan dit bij handhaving leiden tot het stilleggen van het werk. De kosten lopen dan snel op. Het verrichten van de meldingen vraagt, als men zoiets al eerder heeft gedaan, weinig tijd. De daarvoor benodigde informatie, is binnen het project altijd al aanwezig. De benodigde tijd is zo weinig, dat dit het risico van níet melden, niet waard is.

    Meldingen dienen tijdig gedaan te worden. De voorbereidingstijd van een project is veelal veel langer dan de tijd die een melding vraagt. Door de meldingen mee te nemen in de projectplanning, vergt dit geen extra doorlooptijd.

    Participatie

    Alle burgers zijn wel gewend aan grondverzet. Mits goed voorgelicht, dan zal men de tijdelijke overlast accepteren. Voorlichting, omgevingsmanagement, wordt belangrijk op het moment dat er sprake is van verontreinigde grond en zeker als het gaat om asbest.

    Ofschoon de risico's van grond met een verontreiniging tot en met 'Industrie' minimaal zijn, moet goed in voorkomend geval uitgelegd worden wat er aan de hand is met de grond. Zeker ook omdat als er in niet schone grond wordt gewerkt ('Wonen', 'Industrie'), persoonlijke beschermingsmiddelen noodzakelijk zijn. Voor grond tot en met klasse 'Industrie'  zal de basisklasse afdoende zijn. Goed omgevingsmanagement is belangrijk.