Inhoudsopgave

    Stadslandbouw

    Samengevat

    Letterlijk een groeiend verschijnsel: stadslandbouw. In de eeuwen die achter ons liggen was het normaal. Je eigen voedsel verbouwen in de stad. Door de industrialisatie, schaalvergroting en intensivering van het ruimtegebruik is dit onmogelijk geworden. Steden werden van steen met beperkte groene oases daartussen.

    https://www.youtube.com/watch?v=0NyBGuSH5Is

    Arienne de Muynck beschrijft in haar rapport 'Stadslandbouw en duurzame gebiedsontwikkeling' (2011) als volgt:

    Stadslandbouw is kort gezegd het verbouwen van voedsel in en rond steden, met enkele bijbehorende kenmerken:

    • Stadslandbouw gaat om een industrie of nijverheid (waarbij dus zowel commerciële stadslandbouw als niet-commerciële stadslandbouw eronder valt)
    • er is onderscheid tussen intra-urbane (binnen de stad) en peri-urbane (langs de randen van de stad) stadslandbouw
    • het gaat niet alleen om de productie van voedsel, maar ook om de verwerking en verspreiding van voedsel
    • stadslandbouw maakt gebruik van hulpbronnen, producten en diensten uit de stad en levert vervolgens weer hulpbronnen, producten en diensten aan de stad
    • Stadslandbouw kan zich zowel op permanente locaties in een stad bevinden als op tijdelijke, die elkaar steeds afwisselen. 

    Stadslandbouw vindt haar oorsprong in de jaren '70 en '80. De volgende film gaat hier op in en laat enkele voorbeelden zien.

    https://www.youtube.com/watch?v=wKfXGnPMkDU

    De volgende figuur laat heel mooi zien dat stadslandbouw écht mogelijk is. Zelfs in een stad als New York.

    Stadslandbouw in New York. Bron: Proeftuin Eindhoven040

    Inmiddels zien we de beperkingen van deze ontwikkelingen. Mensen zijn vervreemd geraakt van waar hun voedsel vandaan komt. Door de versteende omgeving nemen sociale contacten af. Klimaatverandering zorgt voor hoge temperaturen in de zomer van de versteende omgeving. Water kan niet meer infiltreren en zorgt tijdens buien voor wateroverlast. Tenslotte liggen terreinen braak door de slechte economie. Dat zijn terreinen die, al dan niet tijdelijk, een andere functie kunnen krijgen. 

    Stadslandbouw kan een oplossing zijn voor bovengenoemde problemen. Onder stadslandbouw verstaan we het verbouwen van voedsel in stedelijk gebied. Stadslandbouw kan meerdere doelen hebben:

    En uiteraard alle mengvormen hier van. Stadslandbouw is daarmee niet één soort project. Veelal zijn de doelen een combinatie van de bovenstaande mogelijkheden. Stadslandbouw combineert duurzame idealen veelal met hard werken. Zie ook groen verbindt

    Juridische aspecten

    Stadslandbouw kan men beschouwen als een normaal bedrijf dat voedsel produceert. Dan heeft men te maken met vergunningen én met de eisen voor voedselveiligheid. 

    De praktijk

    Lees meer over stadslandbouw en de praktijk ervan in onze reportage 'Stadslandbouw Den Bosch' (2015). De reportage gaat over ons bezoek aan het stadslandbouwbedrijf van Transfarmers.

    Stadslandbouw, een groeiend verschijnsel!

    Wetgeving

    Stadslandbouw heeft met een aantal wetten en regels te maken. Zonder meer een stadsboederij beginnen en voedsel verbouwen en verkopen is niet mogelijk. In 'Stadslandbouw overzicht wet- en regelgeving' (2014, Land & Co) is een overzicht gegeven van (een deel van) de wet- en regelgeving. Meer achtergronden over regels die te maken hebben met landbouw staan op www.landregels.nl. Een overzicht van wetten en regels staat ook in 'Overzicht procedures stadslandbouw' (2013, Stedennetwerk Stadslandbouw).

    Stadslandbouw is een relatief nieuw onderwerp. Tegenstrijdigheden in regelgeving kunnen gemeld (en gevonden) worden op www.antwoordvoorbedrijven.nl.

    Wet ruimtelijke ordening

    Stadslandbouw moet passen binnen de regels van het bestemmingsplan. Welke regels gelden voor een bepaalde plek, kan worden ingezien op www.ruimtelijkeplannen.nl. En op www.watmagwaar.nl kunt u snel de regels van het vigerende bestemmingsplan vinden voor een locatie. 

    Indien de voorgenomen stadslandbouw niet past binnen de regels van het bestemmingsplan, dan kan het bestemmingsplan gewijzigd worden. Het bestemmingsplan is opgesteld op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Op grond van artikel 3.1 van deze wet stelt de gemeenteraad het plan vast. In artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening staat dat er gedurende maximaal 5 jaar voorlopige bestemmingen aangewezen kunnen worden. Stadslandbouw zou zo'n tijdelijke bestemming kunnen zijn. In artikel 3.6 staan de verplichting om in het plan de spelregels op te nemen hoe het college van burgemeester en wethouders het plan binnen bepaalde juridische grenzen kunnen wijzigen.

    Op de procedure van het voorbereiden, vaststellen en wijzigen van het bestemmingsplan is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Gemeenten kunnen beleid maken dat aangeeft in welke mate afwijken van het bestemmingsplan is toegestaan. Uiteraard heeft men hier te maken met handhaving. Zie ook de uitgave van het Stedennetwerk Stadslandbouw: 'Mogelijkheden voor het (tijdelijk) inzetten van grond voor stadslandbouw' (2013)

    Omgevingsvergunning

    Een stadslandbouwbedrijf is een bedrijf. In termen van de wet: een inrichting. Een inrichting heeft een vergunning nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) om te kunnen draaien. In een aantal gevallen kan worden volstaan met een melding aan het bevoegd gezag. Stadslandbouw is hierin niet anders dan andere (landbouw)bedrijven. 

    Voor landbouwbedrijven is het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing. Het Activiteitenbesluit milieubeheer maakt onderscheid in type A, type B en type C bedrijven. Afhankelijk van het soort bedrijf, het 'type inrichting', is het Activiteitenbesluit milieubeheer geheel of gedeeltelijk van toepassing. Het Activiteitenbesluit milieubeheer maakt onderscheid in drie typen inrichting: type A, B en C. Zie het onderstaande schema. Dat geeft aan of een vergunning of een melding noodzakelijk is. 

    Figuur: Schema bepalen type bedrijf. Bron: Infomil

    N.b.: Bor staat in de figuur voor Besluit omgevingsrecht

    Naast het Activiteitenbesluit milieubeheer kan ook een Omgevingsvergunning vereist zijn en/of een Omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM), of een combinatie. De volgende typen inrichtingen zijn er:

    • Inrichting type A: Dit zijn inrichtingen die onder het zogenaamde lichte regime van het Activiteitenbesluit vallen, omdat minder milieubelastende activiteiten worden uitgevoerd. Deze inrichtingen hoeven bij de oprichting of een wijziging geen melding te doen aan het bevoegd gezag. In artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit worden de criteria genoemd waardoor een inrichting als inrichting type A moet worden beschouwd. Per onderdeel van het Activiteitenbesluit wordt aangegeven of dit van toepassing is op een inrichting type A. Voorbeelden: kantoor- en schoolgebouwen.
    • Inrichting type B: Dit zijn inrichtingen die volledig onder het Activiteitenbesluit kunnen vallen. Het gaat hierbij om de inrichtingen (niet zijnde type A) die onder voormalige 8.40-AMvB's vielen en een groot aantal inrichtingen die van vergunningplicht zijn overgeheveld naar de algemene regels. Per onderdeel van het Activiteitenbesluit wordt aangegeven of dit van toepassing is op een inrichting type B. Voorbeelden: garagebedrijven, metaalbewerkende bedrijven en bepaalde zeefdrukkerijen.
    • Inrichting type C: Dit zijn inrichtingen die (vooralsnog) niet volledig onder het Activiteitenbesluit kunnen vallen en een Omgevingsverguning milieu nodig hebben. Als een bedrijf op grond van het Besluit omgevingsrecht een omgevingsvergunning milieu nodig heeft (Wabo, artikel 2.1, onder e), dan is het altijd een inrichting type C. Voor deze inrichtingen is het Activiteitenbesluit gedeeltelijk van toepassing naast de omgevingsvergunning. Per onderdeel van het Activiteitenbesluit wordt aangegeven of dit van toepassing is op een inrichting type C. Voorbeelden: een propaantank bij een IPPC-bedrijf, rioolwaterzuiveringsinstallatie met slibvergistingsinstallatie, autodemontagebedrijf waar ook vrachtwagens gedemonteerd worden.

    Stadslandbouw zal veelal vallen onder type A en in een beperkt aantal gevallen onder type B.

    Besluit bodemkwaliteit en Wet bodembescherming

    Als groente en fruit worden gekweekt op percelen met verontreinigde grond, kunnen er op grond van de Wet bodembescherming gebruiksbeperkingen van toepassing zijn. Deze gebruiksbeperkingen kunnen verbieden om groente en fruit van deze percelen te consumeren vanwege de gezondheidsrisico's door de bodemverontreiniging. De gebruiksbeperkingen zijn te vinden in:

    • Bodembeleid van de gemeente en de bodemkwaliteitskaart en bijbehorende documenten (zie ook grondverzet)
    • Koopcontracten van het betreffende onroerende goed
    • Aantekeningen bij het Kadaster behorende bij dit perceel

    Zulke gebruiksbeperkingen kunnen gelden op elke plek waar bodemverontreiniging aanwezig is. De kans hier is in binnenstedelijke kernen of terrein waar industrie heeft gestaan natuurlijk wat groter dan in landbouwgebied. 

    Als groente en fruit in zulke gebieden worden gekweekt op een niet-grondgebonden wijze, dan gelden de gebruiksbeperkingen niet. Als er voedsel wordt geproduceerd dat wordt verkocht, gelden de regels die bijvoorbeeld ook voor voedselbanken gelden ten aanzien van voedselveiligheid.

    Arbeidsomstandighedenwet

    Als mensen werken aan de stadslandbouw, dan moeten ze dat doen conform de regels van de Arbeidsomstandighedenwet

    Aansprakelijkheid

    Overeenkomst met eigenaar terrein

    Veel stadslandbouwbedrijven zijn geen eigenaar van het terrein. In veel gevallen gebruiken ze tijdelijk een terrein. Wat tijdelijk is, is per geval anders. Er kunnen hiertoe verschillende overeenkomsten worden gesloten tussen eigenaar en het stadslandbouwbedrijf.

    • Huurovereenkomst: dan wordt er voor een financiële vergoeding gebruik gemaakt van een terrein. De overeenkomst bevat bepalingen over wat mag, moet en kan. Tevens zal de overeenkomst bepalingen bevatten over opzeggen van de huur en betaling. Tevens zal de overeenkomst bepalingen bevatten over hoe het terrein achter gelaten moet worden bij beëidiging van het huurcontract
    • Bruikleenovereenkomst: Dit lijkt op een huurovereenkomst. Het belangrijkste verschil is dat er voor de bruikleen niet betaald hoeft te worden
    • Opstalrecht: Bij een dakakker kan er sprake zijn van opstalrecht. Bijvoorbeeld voor de beplanting en voor het substraat. Hierover moeten afspraken worden gemaakt
    • Appartementsrecht: In theorie kan dit spelen. Een dakakker kan beschouwd worden als een appartement. Dit kan er ook toe leiden dat de andere bewoners enige vorm van inspraak krijgen aangaande de dakakker.

    Met zulke overeenkomsten wordt privaatrechtelijk geregeld hoe de eigenaar en het stadslandbouwbedrijf met elkaar omgaan. In het onverhoopte geval van conflicten, is het contract belangrijk voor beide partijen en de maat der dingen geworden.

    Werkgever

    Als het stadslandbouwbedrijf mensen in dienst heeft, dan gelden alle verplichtingen die elk bedrijf heeft. Denk aan verzekeringen, loonbetalingen, pensioenvoorzieningen, et cetera.

    Vrijwilligers

    Als er vrijwilligers actief zijn voor het stadslandbouwbedrijf, dan is het aan te raden om hiervoor een verzekering af te sluiten. Bij eventuele ongevallen is het bedrijf dan verzekerd en weten de vrijwilligers dat er financiële middelen hiervoor beschikbaar zijn. Zulke verzekeringen stellen eisen aan de veiligheid en aan de opleiding van de mensen en daarmee dus ook aan de organisatie.

    Bezoekers

    Als er bezoekers naar het stadslandbouwbedrijf komen, dan moeten ze conform de voorwaarden van de aansprakelijkheidsverzekering begeleid worden.

    Voedselveiligheid

    Stadslandbouw heeft veelal (mede) tot doel om gezond voedsel te produceren. Als het geproduceerde voedsel wordt verkocht, dan moet dit voldoen aan eisen ten aanzien van voedselveiligheid. Hier heeft men te maken met de Warenwet. De Voedsel- en Warenautoriteit ziet hier op toe. Hiervoor wordt 'Informatieblad 76' (2006) gebruikt. Om de voedselveiligheid te waarborgen hebben de voedselbanken het 'Handboek Voedselveiligheid  vereniging van Nederlandse Voedselbanken' (2014) opgesteld. Dit handboek is ook bruikbaar voor stadslandbouwbedrijven. Zie ook: voedselbanken.nl.

    Het stadslandbouwbedrijf is op grond van het Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 185 aansprakelijk voor de geproduceerde produkten. 

    Dieper dan 50 cm graven

    Iedereen die een grondbewerking dieper dan 50 cm wil uitvoeren, moet hiervan een melding doen op de website van het Kadaster: de KLIC-melding. Dan wordt informatie verstrekt over de ligging van kabels en leidingen. Deze melding is essentieel bij eventuele schade aan leidingen door graafwerkzaamheden. In het bijzonder in stedelijk gebied, zijn er veel kabels aanwezig in de grond.

    In de bodem liggen kabels en leidingen. Om graafschade tegen te gaan  en de veiligheid van de graver en de directe omgeving te bevorderen, is er sinds 1 juli 2008 de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION). Deze wet wordt ook wel de  ‘Grondroerdersregeling’ genoemd. Doel van de wet is om graafschade te voorkomen door het verstrekken van kabel- en leidinginformatie naar aanleiding van een graafmelding. 

    Wie een kabel of leiding in beheer heeft (een netbeheerder) moet gecertificeerd moet zijn en met behulp van een polygoon aan moet geven waar kabels en leidingen liggen. Op verzoek van het Kadaster levert een netbeheerder kabel- en leidinginformatie voor een bepaald gebied. Het Kadaster verstrekt die informatie vervolgens aan de klant die een Graafmelding, Calamiteitenmelding of Oriëntatieverzoek heeft gedaan.  Het doel van het verstrekken van kabel- en leidinginformatie is om graafschade te voorkomen. 

    Daarom moet iedereen die een grondbewerking dieper dan 50 cm wil uitvoeren, een melding doen op de website van het Kadaster: de KLIC-melding. CROW heeft een gratis instructiekaart (2013) opgesteld voor zorgvuldig graven. Voor het werken aan kabels en leidingen in verontreinigde grond heeft CROW de publicatie nummer 307 opgesteld 'Kabels en leidingen in verontreinigde bodem' (2011) en ook 308 'Kabels en leidingen rond wateren en waterkeringen' (2011).

    Zie verder het onderwerp grondverzet en wel bij wetgeving en bij beheer

    Rechtspersoon en rechtsvorm

    Als er een private partij wordt opgericht, een stichting, een vereniging, coöperatie, een besloten vennootschap, een naamloze vennootschap, of een vereniging onder firma, dan is deze partij privaat-rechtelijk aansprakelijk voor de activiteiten die worden ondernomen. De partij zal daarom ook moeten zorgen voor eventuele verzekeringen (voor bijvoorbeeld opstallen en voor de vrijwilligers en medewerkers). 

    Als er geen organisatie wordt opgericht, dan zijn de betrokkenen persoonlijk (privaat rechtelijk) aansprakelijk in geval van schade of overtredingen of financiële tekorten.

    In geval van verstrekte subsidies kan de subsideverstrekker aan de organisatie vragen om verantwoording af te leggen en om een goede boekhouding te voeren. 

    Beleid

    Maatschappelijke ontwikkelingen

    Stadslandbouw ontstaat niet zo maar. Het is het resultaat van een complex van maatschappelijke ontwikkelingen. Lotty Nijhuis heeft in haar rapport 'Groen en de stad: Stadslandbouw' (2011) deze ontwikkelingen en hun samenhang als volgt gevisualiseerd.

    Figuur: Maatschappelijke ontwikkelingen. Bron: Nijhuis

    Het gebeurt nu al

    Dat stadslandbouw op steeds meer plaatsen daadwerkelijk gebeurt, laat de volgende figuur zien.

    Figuur: Stadslandbouw in Amersfoort. Bron: Amersfoort

    De figuur geeft weer welke stadslandbouwprojecten er in amersfoort zijn in maart 2015. Deze kaart is te vinden op de website van de gemeente. Door op de iconen te klikken, wordt men direct naar meer informatie over het betreffende project gestuurd.

    In de provincie Flevoland is een vergelijkbare website: www.lokaalvoedselflevoland.nl. In alleen al Almere zijn er begin 2015 125 initiatieven inzake stadslandbouw. In het rapport 'Stadslandbouw in Almere' (2015, Wageningen UR) wordt hiervan verslag gedaan. Ook worden de achtergronden van stadslandbouw toegelicht. 

    Jeroen Romkema geeft in zijn rapport 'Hoe Kan Eindhoven zelfvoorzienend worden in de productie van voedsel?' (2013) het volgende overzicht van de verschillende vormen van stadslandbouw. 

    Figuur: Stadslandbouw en voorwaarden. Bron: Romkema

    De figuur laat zien welke randvoorwaarden er aan stadslandbouw qua locatie en organisatie verbonden kunnen zijn. 

    Visie op stadslandbouw

    Stadslandbouw prikkelt de fantasie. Enerzijds omdat stadslandbouw relatief makkelijk te realiseren is. Het gebeurt nu al op vele plaatsen. Anderzijds omdat de mogelijkheden, juist in samenhang met thema's zoals duurzaamheid, gebiedsontwikkelinggroen verbindt, participatiesocial return en waterberging, enorm groot zijn. De volgende documenten geven een visie op stadslandbouw vanuit verschillende invalshoeken:

    Het laatste document bevat de volgende aanbevelingen voor beleid:

    1. Meer coherentie. Daar stadslandbouw een bijdrage kan leveren aan een breed spectrum van beleidsthema’s past het bij verschillende departementen. Dit geldt zowel landelijk als lokaal. Waar meerdere partijen verantwoordelijk zijn, is het risico dat juist niemand de verantwoordelijkheid neemt. Een belangrijke uitdaging is daarom om verschillende ministeries te verbinden rondom het thema stadslandbouw, en samen de verantwoording te dragen.
    2. Richtinggevende visie. Uit gesprekken in het Stedennetwerk Stadslandbouw blijkt dat gemeentes behoefte hebben aan een richtinggevende visie op stadslandbouw en dat zij aan willen sluiten bij de richting die het rijk met stadslandbouw op wil. Aansluiten bij een landelijke visie – of alleen al het bestaan van een landelijke visie - is voor hen bovendien een legitimatie om zich met het thema bezig te houden.
    3. Voortouw bij Ministerie van Economische Zaken (EZ). EZ wordt gezien als het ministerie dat het initiatief kan nemen, zowel op het gebied van verbinden als op het gebied van de visie. Stadslandbouw past binnen het ministerie bij de beleidsterreinen multifunctionele landbouw, groen en de stad, natuur, tuinbouw en natuur- en milieueducatie.
    4. Internationale voorbeelden. In het buitenland zijn veel goede voorbeelden te vinden( o.a. New York en Berlijn). Daar zou nog veel van geleerd kunnen worden. 

    Beleid voor stadslandbouw

    In Nederland maken gemeenten beleid voor stadslandbouw. Enkele voorbeelden van zulk beleid staan hieronder.

    https://www.youtube.com/watch?v=WB0kyZi8Pns

    Met het maken van beleid worden er, eigenlijk, twee keuzes gemaakt:

    • de keuze tussen stadslandbouw mogelijk maken (meer passief dus) of actief stimuleren
    • de keuze tussen beleid sec voor stadslandbouw óf de keuze voor integraler beleid voor duurzaamheid annex duurzaam beheer waar stadslandbouw een onderdeel van is.

    Tegengeluiden

    Stadslandbouw kan in enkele gevallen een concurrent zijn voor bestaande boeren. De volgende film gaat hier op in. De film geeft aanwijzingen waar in de voorbereiding en bij het opstellen van de businesscase rekening mee gehouden moet worden.

    https://www.youtube.com/watch?v=yHs-9ZtXjpM

    Aanpalend beleid

    Daarmee staat stadslandbouw niet op zich. De beheerder van een gebied kan daarmee een keuze maken die invulling geeft aan beleid ten aanzien van leefbaarheid, duurzaamheid, klimaatadaptatie en (in een aantal gevallen) social return. Stadslandbouw kan zo bijdragen aan de weg naar duurzaam beheer 5.0.

    De overheden kunnen randvoorwaarden creëren om nuttige toepassing van stadslandbouw mogelijk te maken binnen hun visie en beleid op duurzaamheid en social return.

    Bezitters van terreinen en partners

    Terreinen zijn niet alleen eigendom van overheden. Ook bedrijven hebben terreinen in het bezit die ze, al dan niet tijdelijk, niet gebruiken. Ze kunnen tijdelijk gebruik toestaan met behulp van een huurovereenkomst of een bruikleenovereenkomst (zie wetgeving). De mogelijkheden voor tijdelijk gebruik zijn verkend in 'Mogelijkheden voor het (tijdelijk) inzetten van grond voor stadslandbouw' (2013, Stedennetwerk Stadslandbouw).

    Daarmee kan stadslandbouw een samenwerking zijn van:

    • Overheden die invulling willen geven aan sociaal beleid en duurzaamheidsbeleid
    • Bedrijven die (tijdelijk) in onbruik geraakte terreinen en nuttige bestemming willen geven
    • Organisaties in het sociale domein die een kans willen benutten. Hieronder kunnen sociale werkplaatsen vallen maar ook woningbouwcoöperaties
    • Ondernemer(s) die actief willen zijn
    • Bewoners en vrijwilligers die samen actief willen zijn voor en in hun woonomgeving.

    Er kan ook een rol zijn voor zorgverzekeraars als aantoonbaar duidelijk is dat stadslandbouw bijdraagt aan gezonder leven. 

    https://www.youtube.com/watch?v=u7qwekHIifg

    Beheer

    Opstarten

    Stadslandbouw begint als er een locatie is die gebruik kan worden, en er een organisatie is die de stadslandbouw wil gaan uitvoeren. De volgende documenten kunnen nuttig zijn in de beginfase:

    Het maken van een businessplan zal een voorwaarde zijn als er geld nodig is van banken. Ook voor het verkrijgen van subsidies kan een businessplan een randvoorwaarde zijn. Het is een ieder geval nuttig om een realistisch plaatje te maken voor de korte en wat langere termijn met betrekking tot de financiën, inzet van medewerkers en personeel, kosten voor huisvesting, benodigd materieel, benodigd plantgoed, afzet van producten, kosten voor eventuele erkenningen en keuringen en subsidie-inkomsten.

    Door een realistisch plan te maken, is de kans dat het stadslandbouwbedrijf op de lange termijn succesvol is, sterk vergroot. 

    https://www.youtube.com/watch?v=pVME1EgrkVU

    Als het draait

    Als stadslandbouw draait zijn er meerdere partijen bij betrokken:

    • Overheid: veelal de gemeente in de rol van beheerder van de openbare ruimte en in de rol van bevoegd gezag
    • Eigenaar van het terrein: vrijwel alle stadslandbouw vindt plaats op terreinen die geen eigendom zijn van het stadslandbouwbedrijf
    • Stadslandbouwbedrijf: de eigenaren en de medewerkers
    • Vrijwilligers: dit kunnen omwonenden zijn maar ook andere vrijwilligers

    De overheid stelt beleidsmatige kaders en handhaaft op (de meeste) kaders van de wet- en regelgeving. De eigenaar van het terrein heeft een privaatrechterlijke overeenkomst met de organisatie die de stadslandbouw uitvoert: het stadslandbouwbedrijf. Hierbij zijn sluitende afspraken maken en eenduidig vastleggen van verantwoordelijkheden belangrijk om problemen uit te sluiten. 

    Stadslandbouw kan haast niet zonder vrijwilligers. Dit kan men breed zien: onwonenden, mensen die belangstelling hebben voor stadslandbouw maar ook scholen en hun leerlingen. 

    Stadsboer is een vak!

    Stadslandbouw is leuk: actief zijn in het groen, actief met andere mensen en ook nog eens wat gezonds en lekkers produceren. Stadslandbouw kan niet zonder vrijwilligers. Daar staat tegenover dat stadslandbouw ook een bedrijf is. De stadslandbouwers (= stadsboer) moet de kunst verstaan om samen met de vrijwilligers iets moois te produceren dat te verkopen is én de sfeer zo houden dat het gezellig blijft. 

    Daarmee vraagt succesvolle stadslandbouw van de stadsboer:

    • Kennis van het vak om groente en fruit te produceren
    • Sociale vaardigheden om met de vrijwilligers te werken en met partijen zoals omwonenden, het bevoegd gezag en de wijkmanager/buurtregisseur van de gemeente om te gaan
    • Zakelijke kennis om het bedrijf te leiden
    • Kennis van de regels en procedures waar men mee te maken krijgt.

    Dit zijn nogal uiteenlopende eisen. De conclusie moet derhalve zijn dat stadsboer zijn, een veelzijdig en uitdagend vak is. 

    Voorbeelden

    Stadslandbouw wordt inmiddels op veel plaatsen gedaan, op heel verschillende manieren met heel verschillende resultaten. Hieronder staat een aantal websites ter inspiratie. We hebben in geen van deze voorbeelden aandelen of belangen. Suggesties voor websites kunt u doorgeven. Dan voegen we ze toe aan deze lijst.

    De websites zijn gesorteerd op alfabetische volgorde van de plaatsnaam. 

    Het onderwerp groen verbindt geeft meer voorbeelden van groene initiatieven die strikt genomen geen stadslandbouw zijn. Dat geeft mogelijk ideeën die voor stadslandbouw ook bruikbaar zijn.

    https://www.youtube.com/watch?v=snnWIt47ZVM

    Duurzaamheid

    Aspecten van duurzaamheid

    Stadslandbouw kan op een aantal manier bijdragen aan duurzaamheid. De definitie van duurzaamheid is:

    “Ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”.

    Duurzaamheid, dan hebben we het over people, planet, profit. In het onderwerp duurzaamheid gaan we nader in op duurzaamheid. Maar de essenties van duurzaamheid betekenen dat het beheer (zoals stadslandbouw) zodanig wordt uitgevoerd dat dit geen negatieve invloed heeft op het milieu. Het volgende plaatje geeft dat aan.

    Het snijvlak van de drie 'bollen' people, planet profit is sustainability ofwel duurzaamheid. Stadslandbouw kan aangrijpen op zowel people, planet en profit.

    People

    Stadslandbouw laat mensen beseffen dat voedsel geproduceerd wordt door de mens. Dat draagt bij aan besef van duurzaamheid. Stadslandbouw maakt ook duidelijk dat samenwerking en heel veel werk, nodig is om goed voedsel te produceren. Door dat samen te doen, draagt dat bij aan de sociale contacten, sociale structuur van de wijk en participatie

    Een stadslandbouwbedrijf draagt op wat indirectere wijze ook bij aan de kant van 'people'. Het bedrijf is een groen gebied. Een leuke plek waar altijd wat gebeurt. Daardoor is het ook aantrekkelijk om het bedrijf te zien als een plek in de zin van placemaking

    Stadslandbouw is voor scholieren interessant. Ze kunnen daar inzicht krijgen in biologie en ecologie. Ook krijgen ze inzicht in wat gezond voedsel is en wat gezonde voeding inhoudt en betekent. Van dat inzicht kunnen ze hun hele leven plezier hebben. Voorlichting is een nuttige 'bijvangst' van stadslandbouw.

    Het bedrijf is een plek waar vrijwilligers zelf actief kunnen zijn. Bewegen is gezond. Doordat men actief is, leert men allerlei buurtgenoten kennen. Dat is goed voor de sociale contacten. Het stadslandbouwbedrijf kan een plek zijn voor social return

    Zie ook de uitwerking verderop over participatie

    Planet

    Stadslandbouw kan bijdragen aan de milieukundige kant van duurzaamheid. Dat kan op verschillende manieren.

    Het groene gebied draagt bij aan klimaatadaptatie. Regenwater kan gemakkelijk infiltreren omdat de bodem goed bewerkt en doorworteld is. De doorworteling stimuleert het bodemleven. Er zijn geen (of nauwelijks) versteende oppervlakten. De vegetatie regelt de temperatuur zodat extremen beperkt worden. Stof wordt afgevangen door de vegetatie. Als er bomen staan, creëren ze schaduwplekken die voor mensen en dieren prettig zijn.

    Doordat er allerlei beplanting is, zal de biodiversiteit toenemen. Er kunnen (of ontstaan vanzelf) plaatsen waar kleine beestjes kunnen leven. 

    Veel stadslandbouwbedrijven produceren voedsel op zodanige wijze dat er geen bestrijdingsmiddelen noodzakelijk zijn. Daardoor worden lucht, bodem en grondwater niet onnodig belast. 

    De bijdrage die stadslandbouw kan leveren aan duurzame gebiedsontwikkeling is beschreven in het rapport 'Stadslandbouw en duurzame gebiedsontwikkeling' (2011) door Arienne de Muynck. Jeroen Romkema heeft in het rapport 'Hoe Kan Eindhoven zelfvoorzienend worden in de productie van voedsel?' (2013) weer wat de mogelijkheden voor Eindhoven zijn om in 2040 zelfvoorzienend te zijn voor de productie van het eigen voedsel. 

    Door voedsel in of aan de rand van de stad te produceren, wordt bespaard op transportkosten. 

    Om inzicht te krijgen in hoeveel oppervlak nodig is voor de voedselproductie heeft de Vlaamse Overheid het rapport 'Welke oppervlakte is nodig om de Vlaming te voorzien van lokaal voedsel? Een theoretische denkoefening.' (2013) opgesteld. De daarvoor benodigde oppervlakte komt overeen met 1.282 m2 per inwoner of 3,5 m2 per persoon per dag. Deze getallen worden overigens een onderschatting genoemd in het rapport.

    Profit

    Stadslandbouw is ook een bedrijf. Dit bedrijf produceert:

    1. Gezonde producten
    2. Groene omgeving
    3. Verbetering van de sociale structuur
    4. Voorlichting.

    Alleen het eerste van deze punten is financieel hard in euro's uit te drukken. De andere effecten zijn niet, of beperkt meetbaar. Daarmee is een businessplan noodzakelijk om kosten en opbrengsten met elkaar goed in beeld te brengen. Zie verder kosten

    https://www.youtube.com/watch?v=LLEY5dSruW4

    Kosten

    Stadslandbouw is een bedrijf. Eerder werd al geconcludeerd dat dit bedrijf de volgende producten heeft:

    1. Gezonde producten
    2. Groene omgeving
    3. Verbetering van de sociale structuur
    4. Voorlichting.

    Een businessplan is eigenlijk noodzakelijk om kosten en opbrengsten met elkaar goed in beeld te brengen.

    Opbrengsten

    De opbrengsten, die hard in euro's te vertalen zijn, zijn:

    • Verkoop van producten: dit zijn duurzaam geproduceerd groente en fruit
    • Voorlichting: de stadsboer kan geld vragen voor voorlichting aan groepen die op bezoek komen
    • Subsidies: de stadsboer kan geld ontvangen voor de inzet van mensen in het kader van social return.

    Kosten

    Kosten zijn er ook. De volgende posten krijgt de stadsboer mee te maken:

    • Huur: het terrein moet soms gehuurd worden
    • Investeringen: onderdak, inrichten van het terrein zoals verharding, materieel, aansluiting electriciteit en water
    • Doorlopende kosten: beplanting, bemesting, afvoer van afval, electriciteit en water, koffie en thee, verzekeringen (onder andere aansprakelijkheid), voorlichtingsmateriaal, website
    • Personeel: de stadsboer moet een inkomen hebben. Er als er personeel in dienst is, moeten zij natuurlijk ook betaald worden

    In het rapport 'Boer zoekt stad' (2014, Reuvekamp et al) is een business case opgenomen. In dit rapport wordt de business case gebaseerd op een behoeftenonderzoek. Het rapport 'Pluk de Stad!' (2014) van de stichting Proeftuin040 geeft een aantal scenario's over stadslandbouw. Per scenario zijn kosten en opbrengsten weergegeven. 

    MKBA

    Wageningen UR heeft een maatschappelijke kostenbatenanalyse uitgevoerd op stadslandbouw. De bevindingen staan in het rapport 'Maatschappelijke kostenbatenanalyse stadslandbouw' (2013). De conclusies zijn dat stadslandbouw maatschappelijk rendabel zijn. Andere conclusies zijn dat stadslandbouw in de vorm van grootschalige zorg en detailhandel (winkel) op het platteland niet alleen maatschappelijk, maar ook financieel rendabel is. Stadslandbouw in de vorm van recreatie of een kleinschalige winkel op het platteland of een voedseltuin in de stad blijkt financieel minder aantrekkelijk voor ondernemers. Zonder een alternatief verdienmodel voor (agrarische) ondernemers is de kans groot dat agrariërs niet investeren.  Het filmpje gaat over de MKBA.

    https://www.youtube.com/watch?v=fWTzTzrDjWo

    Verdienmodellen

    Wageningen UR heeft onderzoek gedaan naar de mogelijke verdienmodellen voor stadslandbouw. Het volgende filmpje laat vijf strategieën hiervoor zien. De conclusie is dat combinatie van activiteiten noodzakelijk is. 

    https://www.youtube.com/watch?v=9PlOuxzqS3U

    Participatie

    In hert onderwerp groen verbindt is het uitgangspunt dat door middel van groen (vegetatie dus) er een aantrekkelijke openbare ruimte kan ontstaan waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en contacten kunnen leggen. Voor stadslandbouw geldt dat net zo goed.

    Het verschil met 'gewoon groen' is dat de stadsboer altijd actief is en ook het middelpunt is van de locatie. De stadsboer zal met zijn partners de akkers, kassen en boomgaarden producten laten voortbrengen. Er is dus geen commissie of vereniging noodzakelijk. Stadslandbouw leidt per definitie tot een actief groen gebied. De activiteiten zijn gekoppeld aan de seizoenen. 

    Aangezien stadslandbouw arbeidsintensief is, is er ook altijd behoefte aan helpende handjes. En als de stadsboer een beetje gezellig is (en dat zijn ze zonder uitzondering!), dan is het ook gezellig om te helpen of om gewoon een babbeltje te maken met wie er dan ook is. 

    De volgende documenten geven in de breedte inzicht in wat stadslandbouw mogelijk kan maken:

    Meer dan stadslandbouw

    Door de aard van de stadslandbouw liggen de raakvlakken met buurtcentrum, opleidingscentrum, social return, voedselbank, buurttuin, winkel met duurzame producten, repair shop, kringloop, .... voor de hand. Stadslandbouw wordt dan meer dan alleen gezond voedsel produceren. 

    Het project Hotspot Hutspot combineert stadslandbouw met sociale projecten. Onder andere door een restaurant.

    https://www.youtube.com/watch?v=4k8v90s_l9Y

    Esther J. Veen heeft voor haar promotieonderzoek 'Community gardens in urban areas: A critical reflection on the extent to which they strengthen social cohesion and provide alternative food' (2015) onderzoek gedaan naar de sociale effecten. Zij onderscheidt twee typen:

    • plaats-gedefinieerd: hier gaat het om sociale voordelen
    • interesse-gedefinieerd: hier gaat het om tuinieren en de groenten zelf.

    Beide typen stadslandbouw bevorderen sociale contacten. 

    Bij de plaats-gedefinieerde buurttuinen eten de deelnemers niet of nauwelijks van de geproduceerde groenten. De sociale contacten van de deelnemers aan interesse-gedefinieerde buurttuinen, ontwikkelen zich vaak niet verder dan betreffende de tuin. Sociale contacten zijn hier niet zo belangrijk. 

    Voor beide vormen van buurttuinen geldt dat ze mensen aantrekken met een vergelijkbare sociaaleconomische achtergrond. 

    Een belangrijke conclusie die ze trekt is dat de buurttuinen nauwelijks kunnen worden gezien als een alternatief voor het industriële voedselsysteem. Het voedsel speelt een rol om mensen samen te brengen, dat wel.

    Lesmateriaal

    Lesmaterialen zijn op diverse plekken op internet te vinden. Onder andere op: onsgroeneschoolplein.nl. Voor het inrichten van groene speelplekken is de website springzaad.nl nuttig. 

    Stadsboer zijn is overigens een ander vak dan lesgeven. Voor voorlichting geven aan scholieren is afstemming met de school wenselijk over verwachtingen en wat er geleverd kan worden.