Inhoudsopgave

    Speeltoestellen

    Samengevat

    De openbare ruimte is er onder andere om te spelen. Dat kan door met krijt op de stoep te tekenen, touwtje springen, samen gamen in de buitenlucht en met speeltoestellen in de weer te zijn. Speeltoestellen zijn, ná eendjes voeren, misschien wel de eerste echte kennismaking met de openbare ruimte. 

    Speeltoestellen die in de openbare ruimte staan, vallen onder het beheer van (veelal) de gemeente. Voor de speeltoestellen maakt het niet uit: de regels zijn voor alle toestellen hetzelfde. 

    Speeltoestellen staan in de openbare ruimte, maar ook bij kinderdagverblijven, clubhuizen en scholen. 

    Onder speeltoestellen wordt hier verstaan: schommels, glijbanen, et cetera en niet gebouwen.

    In een van de beleidsdocumenten stond de volgende prachtige zin:

    “Wat er ook speelt in Blaricum, laat het vooral de kinderen zijn” 

    De Voedsel en Warenautoriteit ziet toe op de handhaving van de veiligheid van speeltoestellen. Een speeltoestel moet voldoen aan het veiligheidsniveau dat is vereist in het Bouwbesluit. Voor speeltoestellenis veelal geen omgevingsvergunning vereist. De beheerder van de speeltoestellen is wettelijk aansprakelijk als het toestel niet voldoet.

    Wetgeving

    Voor speeltoestellen is de Warenwetbesluit Attractie en Speeltoestellen (= Was) de belangrijkste wet. Dit besluit is een uitvoeringsbesluit van de Warenwet. Tevens vallen speeltoestellen onder het Bouwbesluit.

    Bouwbesluit

    Het Bouwbesluit is een besluit dat valt onder de Woningwet. In dit besluit staan eisen voor bouwwerken. Als een speeltoestel een certificaat van goedkeuring heeft, kan hiermee aangetoond worden dat het toestel voldoet aan het veiligheidsniveau in het Bouwbesluit. Voor speeltoestellen geldt dat na plaatsing handhaving plaatsvindt door de Voedsel en Warenautoriteit. Dit houdt in dat zij de enige organisatie is die speeltoestellen mag afkeuren of boetes mag opleggen aan de verantwoordelijke beheerder. 

    Voor de meeste speeltoestellen geldt daarmee dat er geen omgevingsvergunning vereist is. Let op dat voor het plaatsen van een speeltoestel, het bestemmingsplan dit toe moet laten. Voor het plaatsen van speeltoestellen kan het noodzakelijk zijn om een bouwvergunning aan te vragen. In het Bouwbesluit is een vrijstelling opgenomen voor omgevingsvergunningen (voorheen werd dat bouwvergunning genoemd). In artikel 3, lid 4 staat het volgende:

    Hoofdstuk III, Categorieën gevallen waarin voor bouwactiviteiten geen omgevingsvergunning is vereist

    Artikel 3, lid 4:

    4.een sport- of speeltoestel anders dan voor uitsluitend particulier gebruik, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

    1. niet hoger dan 4 m, en
    2. uitsluitend functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens;

    Daarmee vallen de kleinere speeltoestellen onder de uitzondering van artikel 3, lid 4.

    Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen

    Het besluit gebruikt de volgende definities in artikel 1:

    Artikel 1:

    1. attractietoestel: al dan niet permanent geïnstalleerde inrichting ter voortbeweging van personen, die bestemd is voor vermaak of ontspanning en die aangedreven wordt door een niet-menselijke energiebron;
    2. attractietoestel van een eenvoudig ontwerp: al dan niet roterend attractietoestel waarmee passagiers een snelheid kunnen bereiken van niet meer dan 10 meter per seconde en waarmee passagiers een hoogte kunnen bereiken van niet meer dan 5 meter boven het terrein waarop het attractietoestel staat opgesteld;
    3. speeltoestel: een inrichting bestemd voor vermaak of ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt;

    Warenwetbesluit

    In dit geval gaat het over speeltoestellen. Het besluit is niet van toepassing op:

    • speeltoestellen in de achtertuin: deze toestellen onder het Warenwetbesluit Speelgoed
    • elektrische speeltoestellen: dit zijn de kleine toestellen voor een of twee kinderen die, veelal na betaling, aangezet worden door er geld in te gooien. Hiervoor is het Warenwetbesluit elektrotechnische producten van toepassing
    • speeltoestellen die door kinderen zelf gemaakt zijn zoals op bouwspeelplaatsen. N.b.: als deze toestellen in stand worden gehouden heeft de beheerder wél een verantwoordelijkheid.

    De eisen in het Besluit komen in essentie neer op:

    Productie: het Besluit stelt de volgende eisen aan de productie:

    • Speeltoestellen moeten voldoen aan de voorschriften met betrekking tot ontwerp en vervaardiging zoals genoemd in Bijlage I van het Besluit. Deze voorschriften bevatten algemene eisen om de veiligheid van de toestellen te waarborgen

    • Keuren: Elk nieuw type speeltoestel dient gekeurd te worden door een keuringsinstantie. De keuring kan worden aangevraagd door de fabrikant of door de importeur. Mochten geen van beiden de keuring laten uitvoeren, dan verplaatst deze verplichting zich naar de uiteindelijke beheerder. Speeltoestellen die voor 26 maart 1997 in gebruik waren moeten wel veilig zijn maar hoeven geen certificaat van goedkeuring (typekeuring) te hebben.

    • Nederlandstalige gebruiksaanwijzing: De gebruiksaanwijzing stelt de beheerder van het toestel in staat het toestel zodanig te installeren, te (de)monteren, te doen gebruiken, te inspecteren en te onderhouden, dat het toestel geen gevaar oplevert

    • Het markeren van een speeltoestel: Op het speeltoestel moeten onuitwisbaar en onlosmakelijk staan:

      • naam en adres van de fabrikant of importeur
      • bouwjaar
      • serie- of typeaanduiding
      • serienummer.
    • De fabrikant moet zorg dragen voor een veilig ontworpen en goed gebouwd speeltoestel. De eisen hiervoor staan in bijlage 1 van het Warenwetbesluit. In de Europese normen voor speeltoestellen staan deze algemene eisen nader gespecificeerd. Desgewenst kan een fabrikant ook met behulp van een risicoanalyse aantonen dat een toestel aan de algemene eisen in de wet voldoet.

    • Elk toestel moet een technisch constructiedossier hebben, bewaren en ter beschikking houden van een keuringsinstelling tot ten minste 10 jaar na de verkoop van het laatste speeltoestel van de betreffende serie. In bijlage II van het Warenwetbesluit staat wat er in het dossier moet staan. 

    In 2011 is het Besluit geëvalueerd in het rapport 'Het WAS gewogen' (Berenschot 2011). 

    http://www.youtube.com/watch?v=hZDeIB0J4ms

    Beheer: goed beheer is samengevat in de folder 'Goed beheer van speeltoestellen' van de Voedsel- en Waren Autoriteit. De regels voor goed beheer betreffen:

    • De beheerder van het speeltoestel moet ervoor zorgen dat het toestel geen gevaar oplevert. Een beheerder moet aan een aantal wettelijke verplichtingen voldoen.

    • Het speeltoestel moet gecertificeerd zijn. 

    • Een speeltoestel moet goed geïnstalleerd worden. Dit betekent een veilige omgeving zonder obstakels in het valgebied en een voldoende valdempende ondergrond. In het ontwerp van het toestel moet een veilige ondergrond worden meegenomen. Daarmee worden er eisen gesteld aan de ondergrond: geschikt bodemmateriaal met voldoende valdemping.  

    • De beheerder moet een logboek bijhouden. Veiligheid NL (voorheen de stichting Consument en Veiligheid) heeft hiervoor een goed voorbeeld logboek gemaakt.  In het logboek staat:

      • welke inspecties er zijn geweest,
      • de inspectiebevindingen en de ondernomen acties naar aanleiding van de inspecties,
      • welk onderhoud is gepleegd,
      • of er ongelukken zijn gebeurd.

    N.b.: mogelijk komt de verplichting voor het bijhouden van een logboek op korte termijn te vervallen. Zie de 'Kamerbrief over Evaluaties aangewezen keuringsinstellingen en het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen' (2012).

    • Ook moet er voor elk speeltoestel een beheersplan (= jaarplan) worden gemaakt. Daarmee is het mogelijk om systematisch inspecties en onderhoud uit te voeren. Preventief onderhoud is hierbij belangrijk. Denk aan het controleren en aandraaien van bouten en moeren, het smeren van lagers, het controleren of de kettingen nog lang genoeg zijn, het controleren van de laagdikte van de ondergrond. Aanwijzigingen van de fabrikant zijn hierbij belangrijk om te volgen.  Reparaties of herstelwerkzaamheden dienen binnen een verantwoorde tijdsduur uitgevoerd te zijn. Inspecties kunnen desgewenst worden uitbesteed. 

    Keuren van speeltoestellen

    Het speeltoestel moet gecertificeerd zijn. Meer informatie is hierover te vinden op de website van het Keurmerkinstituut. Erkende keuringsinstanties moeten een certificaat hiervoor afgeven. De lijst van erkende keuringsinstanties is te vinden op de website van de Voedsel- en Waren Autoriteit. De geldigheidsduur van een certificaat staat op het betreffende certificaat. Keuringsinstanties moeten voldoen aan het 'Toetsingskader voor keuringsinstellingen' (2007) van de Voedsel- en Waren Autoriteit

    http://www.youtube.com/watch?v=4cAX94VLWqI

    Europese normen

    De Nederlandse 'normcommissie speeltoestellen' houdt zich bezig met veilig spelen, speeltoestellen en het beheer van speelruimtes. Voor speeltoestellen is een aantal Europese normen beschikbaar.

    • NEN EN 1176: Deze norm specificeert algemene veiligheidseisen voor speeltoestellen en bodemoppervlakken van publieke speelplaatsen.  NEN EN 1176-1 gaat over speeltoestellen voor alle kinderen. De NEN-EN 1176 bestaat uit 11 delen waarvan er naar de volgende delen wordt verwezen in het Besluit:
      • NEN-EN 1176-1 Speeltoestellen - Deel 1 Algemene veiligheidseisen en beproevingsmethoden;
      • NEN-EN 1176-2 Speeltoestellen - Deel 2 Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden voor schommels
      • NEN-EN 1176-3 Speeltoestellen - Deel 3 Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden voor glijbanen;
      • NEN-EN 1176-4 Speeltoestellen - Deel 4 Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden voor kabelbanen;
      • NEN-EN 1176-5 Speeltoestellen - Deel 5 Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden voor draaitoestellen;
      • NEN-EN 1176-6 Speeltoestellen - Deel 6 Aanvullende bijzondere veiligheidseisen en beproevingsmethoden voor wiptoestellen;
      • NEN-EN 1176-7 Speeltoestellen - Deel 7 Leidraad voor de plaatsing, controle, onderhoud en gebruik;
    • NEN-EN 1177: Deze norm bevat de eisen voor bodemoppervlakken

    • NEN-EN 1069: Deze norm handelt over waterglijbanen en bestaat uit twee delen waar het besluit naar verwijst:

      • NEN-EN 1069-1 Waterglijbanen met een hoogte van meer dan 2m. Deel 1: Specificaties en beproevingsmethoden;

      • NEN-EN 1069-2 Waterglijbanen met een hoogte van meer dan 2m. Deel 2: Instructies;

    De normen zijn tegen betaling verkrijgbaar bij het NEN. De normen zijn niet verplicht. Zie deze 'Europese mededeling aan de leden' (2010) en het rapport 'Het WAS gewogen' (Berenschot 2011). De producent c.q. de importeur mag ook op een andere wijze er voor zorgdragen dat de speeltoestellen veilig zijn. Daarbij moet worden voldaan aan de algemene wettelijke eisen. Voor Nederland is het Warenwetbesluit Attractie en Speeltoestellen het wettelijke kader. Daarmee is dit besluit het toetsingskader en niet de Europese normen.

    Beheer van kapitaalgoederen

    Voor het beheer van de openbare ruimte is de Gemeentewet voor gemeenten de wettelijke basis. In Artikel 212 van de Gemeentewet is geregeld dat gemeenten een verordening moeten hebben over de omgang met kapitaalgoederen. De Gemeentewet stelt in artikel 212:

    1.De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

    2.De verordening bevat in ieder geval:

    1. regels voor waardering en afschrijving van activa;
    2. grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b, alsmede, voor zover deze wordt geheven, voor de heffing bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
    3. regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.

    De openbare ruimte bevat veel kapitaalgoederen zoals speeltoestellen en valt derhalve onder dit artikel van de Gemeentewet. Voor de volledigheid: de wet bevat drie artikelen op grond waarvan de gemeenteraad een verordening moet vaststellen met kaders voor de financiële functie: 

    Met het vaststellen van de verordening volgens artikel 212 Gemeentewet worden door de gemeenteraad kaders gegevens voor de inrichting van de financiële functie en de uitgangspunten voor het financieel beleid en het financieel beheer. Met de verordening volgens artikel 213 Gemeentewet geeft de gemeenteraad kaders voor controle door accountants van de gemeentelijke jaarstukken. Met de verordening volgens artikel 213a geeft de gemeenteraad kaders voor de door het college van burgemeester en wethouders uit te voeren onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeentelijke organisatie. De basis voor beheer ligt hiermee in het financiële domein.

    Aangezien de openbare ruimte voor gemeenten veel kapitaalgoederen heeft, zal er conform de wet door de gemeenten een financiële verordening moeten zijn opgesteld waarin verantwoording wordt gevraagd voor de financiële omgang. Enkele voorbeelden van zo'n verordening:

    Voor de beheerders van de openbare ruimte van een gemeente betekent dit dat periodiek verantwoording afgelegd moet worden voor het beheer van de kapitaalgoederen. Dat betekent daarmee ook dat er nomen moeten zijn voor wat goed beheer is en dat gecontroleerd moet worden of de middelen daadwerkelijk goed zijn ingezet. Hiermee is de basis gelegd voor monitoring van de toestand van de verlichting door middel van beheerprogramma's zoals rationeel wegbeheer.

    Aansprakelijkheid

    Voor de beheerder van de speeltoestellen geldt de reguliere aansprakelijkheid. Veiligheid NL heeft drie documenten gemaakt om goed beheer van speeltoestellen overzichtelijk en makkelijk te maken:

    Door deze drie documenten te gebruiken, wordt normaal gesproken aan de eisen van goed beheer en onderhoud voldaan. Het logboek kan mogelijk komen te vervallen. Zie de 'Kamerbrief over Evaluaties aangewezen keuringsinstellingen en het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen' (2012).

    Beleid

    Beleid

    Het ontwerp van speelvoorzieningen begint bij het inventariseren van de behoefte aan hoeveel én welke speelvoorzieningen en uiteraard op welke locatie de behoefte bestaat aan spelen en dus aan speeltoestellen. Veel beleidsdocumenten bevatten daarom zo'n inventarisatie. Voorbeelden van zulke documenten:

    Speeltoestellen en speeltuinen kunnen in beheer zijn bij verenigingen en stichtingen. De gemeente Harlingen heeft daar ook beleid voor gemaakt: 'Beleidskader speeltuinen gemeente Harlingen' (2009).

    Technische eisen

    Voor de technische eisen moet worden aangesloten bij het Warenwetbesluit Attractie en Speeltoestellen. De Europese normen NEN EN 1176, NEN-EN 1177 en NEN-EN 1069 daar een verdere uitwerking van. Door hierbij aan te sluiten, worden er speeltoestellen gekozen die voldoen aan de gangbare veiligheidseisen. De Europese normen zijn echter niet verplicht.

    http://www.youtube.com/watch?v=ncSYyiPHYzA

    Gemeenten gebruiken veelal een leidraad of handboek voor eisen aan de inrichting van de openbare ruimte. Enkele voorbeelden met een uitwerking voor speeltoestellen:

    Speeltoestellen weghalen

    Als een speeltoestel niet meer veilig is of niet meer wordt gebruikt, dan is weghalen een verstandige optie. Dat scheelt in beheerkosten en voorkomt gevaarlijke toestanden. Hiervoor is communicatie vooraf met de bewoners noodzakelijk. 

    http://www.youtube.com/watch?v=p2Nokjqld5w

    Beleid van een gemeente kan ook zijn om buurtbewoners zelf speeltoestellen te laten plaatsen, ook als ze niet helemaal voldoen aan de wettelijke eisen. Zie het filmpje van Omroep Flevoland over de gemeente Almere. 

    Beheer

    Aanschaf van een speeltoestel

    Een speeltoestel dient een certificaat van goedkeuring te hebben dat is afgegeven door een aangewezen keuringsinstantie (zie de lijst op VWA). De toestelnaam en het serienummer moeten overeenkomen met het certificaat. Als van een toestel varianten bestaan, moet de variant ook op het certificaat staan. Bijvoorbeeld: als u een toren met glijbaan koopt die er oorspronkelijk niet aan zat, dan moet u een certificaat van goedkeuring vragen van de toren mét glijbaan. Ook mag u geen certificaten combineren: als u twee gecertificeerde toestellen wilt combineren dan moet de leverancier een certificaat van deze combinatie kunnen overleggen. Let er op dat toestellen die een eenmalig certificaat hebben dus niet in serie geplaatst mogen worden.

    Een certificaat van goedkeuring heeft een onbeperkte geldigheidsduur. Een willekeurig voorbeeld van zo'n certificaat vindt u hier.

    Beheerplannen

    Beheer van speeltoestellen is onderdeel van het reguliere beheer. Uiteraard zullen sommige toestellen meer nodig hebben dan een likje verf. Systematisch beheer is nuttig om kosten en veiligheid in de hand te houden. Zo wordt invulling gegeven aan de aansprakelijkheid van de beheerder. Enkele voorbeelden van beheerplannen:

    Beeldkwaliteit

    Voor het beheer van de speeltoestellen kan gewerkt worden met beeldkwaliteitCROW heeft hiervoor maatlatten ontwikkeld. Documenten die hier mee werken zijn onder andere:

    Medebeheer met bewoners

    Bewoners zijn de grootste belanghebbende bij leuke en goede speeltoestellen. Veelal zijn ze bereid (of zelfs zeer gemotiveerd!) om een deel van het beheer van de speeltoestellen zelf uit te voeren: medebeheer. Ook zijn ze bereid om zelf speeltoestellen aan te schaffen en te plaatsen, participatie dus. Om de verantwoordelijkheden tussen bewoners en gemeente goed te regelen, is beleid nuttig. Enkele documenten die gaan over de samenwerking tussen bewoners en gemeente: 

    Door op zo'n manier met de bewoners samen te werken, is de betrokkenheid groter. Dat beperkt vandalisme en zorgt er voor dat bewoners eerder zelf een reparatie uitvoeren danwel dit eerder melden aan de beheerder. Voor medebeheer kan budget worden overgedragen aan bewoners. Die kunnen dan zelf beslissen. Ook kunnen bewoners het beheer uitvoeren zonder vergoeding, maar met vergoeding van eventuele onkosten. Allerlei mengvormen zijn ook mogelijk. Beheer is dan onderdeel van een wijkaanpak.

    http://www.youtube.com/watch?v=16W_4w7F51U

    Melding

    Kapotte of beschadigde speeltoestellen moeten eenvoudig gemeld kunnen worden aan de beheerder. Hiervoor kan een digitaal systeem via internet worden gebruikt. Een kort lijntje naar de buurtmanager of de wijkbeheer is ook handig. Door een goed systeem van melden en afhandelen van meldingen wordt invulling gegeven aan de aansprakelijkheid van de beheerder.

    Duurzaamheid

    Voor duurzaamheid kan voor het inkopen van speeltoestellen, gebruik worden gemaakt van de criteria-documenten die zijn opgesteld (N.b.: ze zijn verouderd maar er zijn nog geen nieuwe documenten, zie aanbesteden). Zie:

    Aspecten die mede bepalen of een speeltoestel duurzaam is zijn onder andere:

    • Levensduur van het speeltoestel: een langere levensduur is duurzamer
    • Materialen: gebruik van duurzame materialen zoals hout (let op keurmerken zoals FSC) of recyclede materialen
    • Hergebruik: is het speeltoestel uiteindelijk her te gebruiken. Daarbij is demontabel zijn en zo min mogelijk samengevoegde materialen die lastig uit elkaar te krijgen zijn, ongunstig voor de duurzaamheid
    • Herkomst: is het speeltoestel onder goede en sociaal verantwoorde omstandigheden geproduceerd.

    Er moet opgemerkt worden dat er geen eenduidige criteria zijn om te beoordelen of een speeltoestel duurzaam is.

    Milieu en veiligheid

    Als speeltoestellen zijn voorzien van een certificaat dan wordt voldaan aan de gangbare milieu-eisen. Meer informatie over certificatie is te vinden op de website van het Keurmerkinstituut. Erkende keuringsinstanties moeten een certificaat hiervoor afgeven. De lijst van erkende keuringsinstanties is te vinden op de website van de Voedsel- en Waren Autoriteit.

    Kosten

    De kosten van een speeltoestel bestaan uit:

    • Aanschafkosten: de kosten zullen via afschrijving in de begroting van de eigenaar komen
    • Beheerkosten: onderhoud, reparatie, periodieke inspectie
    • Verwijdering: het speeltoestel heeft de functie verloren en wordt verwijderd. Mogelijk kan het speeltoestel elders gebruikt worden verkocht. In het andere geval zal het toestel als afval afgevoerd moeten worden. 

    De kosten zijn veelal uitgewerkt in de beheerplannen. Enkele voorbeelden:

    Sponsoring

    Voor de aanschaf en het beheer van speeltoestellen, wordt ook wel sponsoring toegepast. Dat kan door middel van directe sponsoring door een bedrijf of bedrijven die een speeltoestel aanschaffen. Het kan ook door middel van beheer dat een bedrijf voor eigen rekening uitvoert. Ook kan een sponsoractie gebruikt worden om een speeltoestel aan te schaffen. 

    In het geval van sponsoring is een goed reclamebeleid van de beheerder wel wenselijk om onduidelijkheden en misverstanden te voorkomen. 

    Zelf doen

    Bewoners kunnen ook zelf een speeltoestel 'regelen'. Dat scheelt in de aanschafkosten. Er moeten dan wel goede afspraken zijn over het beheer van het speeltoestel.

    http://www.youtube.com/watch?v=MvNkKwSF3NI

    Participatie

    Speelruimte en speeltoestellen zijn cement voor een goede sociale cohesie in een wijk. De basis voor participatie. Spelen is ook nog eens gezond en heel erg leuk. Plannen voor spelen en speeltoestellen kunnen ook met de bewoners worden gemaakt. Een voorbeeld van zo'n plan is 'Speelplan Baai 2013'  (2013) dat met en voor de gemeente Etten-Leur is gemaakt. Wetten en regels kunnen burgerinitiatieven in de weg zitten. In het rapport 'Regel die burgerinitiatieven'  + 'Bijlagen' (2013) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties is inzicht gegeven hoe hier mee omgegaan kan worden. 

    In Geldermalsen beheren bewoners al tien jaar de speeltoestellen zelf. Daarbij nemen de bewoners zélf de verantwoordelijkheid voor de speeltoestellen. Ook verzorgt men zelf de fondsenwerving voor de aanschaf en het beheer en onderhoud van de toestellen. Hiertoe heeft men een vereniging opgericht.

    Er zijn speeltoestellen die geschikt zijn voor jongeren maar ook voor ouderen. 

    http://www.youtube.com/watch?v=ArWnFYSbL24

    Door samen een speeltoestel te ontwerpen en te bouwen, wordt het toestel écht van de bewoners. 

    http://www.youtube.com/watch?v=705sH2jsIbY

    http://www.youtube.com/watch?v=VoCWd3ra494

    Cruijff-Foundation en Krajicek Foundation

    Niet direct speeltoestellen maar wel speelgelegenheden: dat is de doelstelling van zowel de Cruijff-foundation als de Krajicek-foundation. Daarmee sluit dit goed aan bij het samen met bewoners maken van goede speelgelegenheden.

    http://www.youtube.com/watch?v=b7QU8vA9CXA